- Wie anders is God dan de HEER,
wie anders een rots dan onze God? - Wie anders is God dan de HEER,
wie anders een rots dan onze God? - Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God.
- Maar u, geliefde broeders en zusters, moet uw leven bouwen op het fundament van uw zeer heilige geloof. Laat u bij het bidden leiden door de heilige Geest, houd vast aan Gods liefde, en zie uit naar de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, die u het eeuwige leven zal schenken.
- In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.
- Behoed mij, God, ik schuil bij u.
- Want voor God is niets onmogelijk.
- Bij God is mijn redding en mijn eer,
mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God. - Dus wij zijn medewerkers van God en u bent zijn akker.
U bent een bouwwerk van God. - Geen is er heilig als de HEER,
er is geen andere god dan U,
geen rots is er als onze God. - God beloont ieder mens naar zijn daden.
- U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont?
- Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God.
- Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.
- God zei: ‘Laat er licht zijn,’ en er was licht.
- Op God, wiens woord ik prijs,
op God vertrouw ik, angst ken ik niet,
wat kan een sterveling mij aandoen? - Het offer voor God is een gebroken geest;
een gebroken en verbrijzeld hart
zult U, God, niet verachten. - Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’
- Aan ons heeft God dit geopenbaard, door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God.
- Onze God is in de hemel,
Hij doet wat Hem behaagt. - Sta op, HEER, hef uw hand, God,
vergeet de armen niet. - Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij.
- Maar ik, ik blijf uitzien naar de HEER, ik blijf hopen op de God die mij redding zal brengen. Hij zal mij horen, mijn God.
- Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in.
- God, u bent mijn God, u zoek ik,
naar u smacht mijn ziel,
naar u hunkert mijn lichaam
in een dor en dorstig land, zonder water.
