- Wie zijn verstand gebruikt, heeft zijn leven lief,
wie zich laat leiden door inzicht, is geluk op het spoor. - Wie fouten toedekt, streeft vriendschap na,
wie ze telkens oprakelt, verliest zijn vrienden. - Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?
Zij is meer waard dan edelstenen. - Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten.
- Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’
‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. - Wie zijn fouten verbergt, zal geen voorspoed kennen,
wie ze toegeeft en vermijdt, krijgt vergeving. - Wie geduldig is, geeft blijk van groot inzicht,
wie onbesuisd is, stapelt dwaasheid op dwaasheid. - Wie dorst had, gaf Hij te drinken,
wie honger had, volop te eten. - Wie zijn tong in toom houdt, waakt over zichzelf,
wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf. - Er staat geschreven: ‘Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich op de Heer beroemen.’ Want niet wie zichzelf aanprijst is betrouwbaar, maar wie door de Heer wordt aangeprezen.
- Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, die zal het behouden.
- De HEER is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de HEER is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn? - We hebben dan ook dit gebod van Hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben.
- Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken.
- Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen.
- Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en Mij ontvangen, en Ik zal mij aan hem bekendmaken.
- Wie dorstig zijn, zal Ik verkwikken; wie uitgeput zijn, geef Ik kracht.
- Een rijke heeft macht over armen,
wie leent is de slaaf van zijn geldschieter. - Hij zei tegen hen: ‘Wie dit kind in mijn naam ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’
- Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered.
- Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft.
- Over wie in Hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in Hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.
- Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet.
- Wie kwaad smeedt is een en al bedrog,
vreugde wacht hem die vrede zoekt. - De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid.