<
Provérbios 27 - ARC & NBG
Não abandones o teu amigo, nem o amigo de teu pai, nem entres na casa de teu irmão no dia da tua adversidade; melhor é o vizinho perto do que o irmão longe. | Laat uw vriend en de vriend van uw vader niet in de steek, maar betreed het huis van uw broeder niet ten dage van uw ongeluk. Beter een buur dichtbij dan een broeder veraf. |
O avisado vê o mal e esconde-se; mas os simples passam e sofrem a pena. | De schrandere ziet het onheil en bergt zich; de onverstandigen gaan hun gang en moeten boeten. |
Como o ferro com o ferro se aguça, assim o homem afia o rosto do seu amigo. | Zoals men ijzer met ijzer scherpt, zo scherpt de ene mens de ander. |
Como na água o rosto corresponde ao rosto, assim o coração do homem ao homem. | Zoals het water het gelaat weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens. |