Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt de Here der heerscharen, op de dag die Ik bereiden zal. En Ik zal hen sparen, zoals iemand zijn zoon spaart, die hem dient.
Maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat.