Bijbelteksten over 'Het'

«»

• In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
  Johannes 1:1GodWoord van God
• Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
  Romeinen 12:21kwaadgoedheidoverwinnen
• Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus.
  Romeinen 10:17geloofevangelisatieluisteren
• Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood.
  Jakobus 2:17gelooflevenvolgen
• En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.
  Johannes 1:5kwaadoverwinnenlicht
• Onthoud het goed niet aan wie het toekomt,
  terwijl het in uw macht is het te doen.
  Spreuken 3:27eerlijkheidgevenschulden
• Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.
  Matteüs 5:13zondegehoorzaamheidevangelisatie
• Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug.
  Lucas 6:30schuldengevenvrijgevigheid
• Zoals het water het gelaat weerspiegelt,
  zo weerspiegelt het hart van de mens de mens.
  Spreuken 27:19levenhart
• Zover het oosten is van het westen,
  zover doet Hij onze overtredingen van ons.
  Psalm 103:12zonderedding
• Wijk van het kwade en doe het goede,
  zoek de vrede en jaag die na.
  Psalm 34:15kwaadgoedheidvrede
• Bij het vermeerderen van het goed vermeerderen ook zij die het verteren; en wat is het gewin van de bezitter daarvan anders dan het toezien?
  Prediker 5:10materialismegeldbegeerte
• Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.
  Jesaja 40:8betrouwbaarheidGodWoord van God
• Maar Hij zeide: Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren.
  Lucas 11:28Woord van Godlevenluisteren
• Kommer in het hart van de mens buigt het neder,
  maar een goed woord verblijdt het.
  Spreuken 12:25sprekenpiekerenhart
• Vertrouw op de Here en doe het goede,
  woon in het land en betracht getrouwheid.
  Psalm 37:3vertrouwenveiligheidgoedheid
• En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.
  Handelingen 2:42gemeenschapbiddengehoorzaamheid
• De bevelen des Heren zijn waarachtig,
  zij verheugen het hart;
  het gebod des Heren is louter,
  het verlicht de ogen.
  Psalm 19:9wetvreugdehart
• Want het leven is mij Christus en het sterven gewin.
  Filippenzen 1:21Jezusoverlijdenleven
• Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.
  1 Johannes 5:12reddingJezusleven
• De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede.
  Romeinen 12:9liefdekwaadgoedheid
• Bewaar uw tong voor het kwade
  en uw lippen voor het spreken van bedrog.
  Psalm 34:14sprekenkwaadwaarheid
• De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar.
  Matteüs 13:22Woord van Godpiekerengeld
• Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden.
  Jeremia 17:9-10beloninglevenhart
• En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam.
  Matteüs 26:26broodlichaamJezus