Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. | Jezus zei: ‘Wie op een gewone, menselijke manier geboren wordt, zal een keer sterven. Maar wie geboren wordt door de Geest, zal eeuwig leven.’ |
Als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende woord, dat voor altijd standhoudt. | Als christen ben je opnieuw geboren. Niet op de gewone manier, uit een vader en een moeder. Maar op een hemelse manier, uit God. Want jullie hebben naar God geluisterd. Zijn woorden verliezen nooit hun kracht en blijven altijd bestaan. |
Ik strek mijn handen naar U uit, dorstig als droge aarde. sela | Ik wil bij u zijn, ik verlang naar u, zoals droog land verlangt naar regen. |
Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. | Lieve vrienden, wij moeten elkaar liefhebben. Want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft, is een kind van God en kent God. |
En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ | En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Mijn liefde voor hem is groot.’ |
Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn woord. | Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. |
Want alles wat in de wereld is – begeerte, inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. | In de wereld is het normaal om je eigen verlangens te volgen. Het is daar normaal om alles wat je ziet, te willen hebben, en om op te scheppen over je bezit. Zulk gedrag hoort bij de wereld, niet bij de Vader. |
In mijn verdrukking riep ik tot de HEER, Hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered. | Toen ik het moeilijk had, riep ik naar de Heer. Hij luisterde naar mij, en hij heeft me gered. |
Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. | Zo zegt een goed mens goede dingen omdat hij van binnen goed is. En een slecht mens zegt slechte dingen omdat hij van binnen slecht is. Je woorden laten zien hoe je van binnen bent! |
Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen hem die het kwaad zelf is. | Vader, ik vraag u niet om mijn leerlingen uit deze wereld weg te halen. Ik vraag u om hen te beschermen tegen de macht van het kwaad. |
Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters? | Uit één mond komen dus mooie woorden, maar ook afschuwelijke woorden. Dat is niet goed, vrienden! |
“Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft,” zo zegt de Schrift. | Want dit zeggen de heilige boeken over mensen die in mij geloven: «Ze zullen altijd vol levend water zijn.» |
Uit de diepte roep ik tot u, HEER, Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade. | Ik ben wanhopig, Heer! Daarom roep ik naar u. Heer, hoor mijn stem, luister naar mij, hoor hoe ik smeek! |
Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad. | Zo moet het zijn: Zeg ja als het ja is, en zeg nee als het nee is. Al dat andere is bedacht door de duivel. |
Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan. | De andere leerling ging nu ook het graf in. Toen hij de doeken daar zo zag liggen, geloofde hij dat Jezus was opgestaan. In de heilige boeken stond al dat Jezus moest opstaan uit de dood. Maar dat hadden de leerlingen nog niet begrepen. |
Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. | Met onze mond eren we Jezus als onze Heer. En met heel ons hart geloven we dat God hem uit de dood heeft laten opstaan. Daarom zullen we gered worden. |
Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn. | Christus is het hoofd van de kerk. Met hem is de kerk begonnen, toen hij als eerste opstond uit de dood. Alles is met hem begonnen! |
Toornig ziet de HEER wie kwaad doen aan, Hij wist hun namen op aarde uit. | Maar slechte mensen vernietigt hij, niemand zal nog aan hen denken. |
Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en Ik zijn één. | Ik zorg ervoor dat ze gered worden, ik geef hun het eeuwige leven. En niemand kan hen bij mij weghalen. Want mijn Vader heeft mij de hoogste macht gegeven. De Vader en ik zijn samen één. En niemand kan God, de Vader, iets afnemen. |
Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niemand kan het koninkrijk van God binnengaan tenzij hij geboren wordt uit water en Geest.’ | Jezus zei tegen hem: ‘Luister heel goed naar mijn woorden: Je kunt Gods nieuwe wereld alleen binnengaan als je op een nieuwe manier geboren wordt. En dat gebeurt als je gedoopt wordt met de heilige Geest.’ |
Wijk niet af naar rechts, wijk niet af naar links, wijk alleen uit voor het kwaad. | Blijf uit de buurt van het kwaad, en zorg dat je goed en eerlijk leeft. |
Want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof. | Want iedereen die een kind van God is, kan het kwaad van deze wereld overwinnen. We overwinnen het kwaad door ons geloof in Jezus Christus. |
Want als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal Hij die Christus heeft opgewekt ook uw sterfelijk lichaam levend maken door zijn Geest, die in u woont. | God heeft Jezus Christus laten opstaan uit de dood. En God zal ook aan ons, sterfelijke mensen, het eeuwige leven geven. Dat weten we zeker, want zijn Geest is nu al in ons gekomen. |
En Hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam, dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ | Toen nam Jezus een brood. Hij dankte God. Hij brak het brood in stukken, deelde het uit en zei: ‘Kijk, dit is mijn lichaam. Ik zal sterven voor jullie. Houd deze maaltijd steeds opnieuw om aan mij te blijven denken.’ |
Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. | De Heer zegt: ‘Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie.’ |