Wij hebben gezondigd en ons misdragen. Wij zijn slecht en opstandig geweest, wij zijn van uw geboden en regels afgeweken. | Maar wij zijn fout geweest. We gingen tegen uw wetten in, en we gehoorzaamden u niet. We verzetten ons tegen u, en we deden niet wat u van ons vraagt. We hielden ons niet aan uw regels. |