Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft. | De Heer leidt mensen die trouw zijn aan hem, zodat ze weten wat ze moeten doen. |
Mijn ziel zegt: Mijn deel is de Here, daarom zal ik op Hem hopen. | De Heer is alles wat ik nodig heb, op hem vertrouw ik. |
Dit is de dag die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen. | Op deze dag heeft de Heer overwonnen, laten we blij zijn en juichen. |
Here, red mij van de leugenlippen, van de bedrieglijke tong. | Heer, bescherm mij tegen mijn vijanden, bevrijd mij van bedriegers en leugenaars! |
Beveel de Here uw werken, dan zullen uw voornemens gelukken. | Vertrouw op de Heer bij alles wat je doet. Dan zullen al je plannen slagen. |
Welzalig het volk, welks God de Here is, de natie, die Hij Zich ten erfdeel koos. | Gelukkig is het volk dat leeft met de Heer. De Heer is hun God, hij heeft hen uitgekozen. |
Want de Here geeft wijsheid, uit zijn mond komen kennis en verstandigheid. | De Heer geeft wijsheid. Zijn woorden geven kennis en inzicht. |
De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. | En jullie hoeven zelf niets te doen, want de Heer zal voor jullie vechten. |
Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. | Zoek je geluk bij de Heer, want hij zal je alles geven wat je vraagt. |
Deze ellendige hier riep en de Here hoorde, Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. | Toen ik het moeilijk had, riep ik naar de Heer. Hij luisterde naar mij, en hij heeft me gered. |
Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. | Filippus zei: ‘Heer, laat ons de Vader zien! Dat is voor ons voldoende.’ |
Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen. | Heer, met heel mijn hart wil ik u danken, al uw wonderen wil ik bekendmaken. |
Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het. | Jullie noemen mij ‘meester’ en ‘Heer’. En dat is goed, want dat ben ik. |
Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt. | Blijf opletten! Want jullie weten niet wanneer jullie Heer zal komen. |
Looft de Here, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend. | Dank de Heer en maak bekend wie hij is! Vertel aan iedereen wat hij gedaan heeft. |
Gij, Here, zetelt tot in eeuwigheid, uw troon staat van geslacht tot geslacht. | Heer, u bent koning, voor altijd, u regeert voor eeuwig! |
Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. | Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. |
Want wie is God behalve de Here, wie is een rots buiten onze God? | Er is geen andere God dan de Heer. Alleen bij hem ben ik veilig. |
Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de Here welgevallen verkregen. | Als je mij zoekt en mij vindt, zul je leven. En de Heer zal van je houden. |
Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. | Ten slotte nog dit: Blijf op de Heer vertrouwen. Hij zal jullie steunen met zijn grote macht. |
De zegen des Heren, die maakt rijk, zwoegen voegt er niets aan toe. | Van hard werken alleen word je niet rijk, je hebt de zegen van de Heer nodig. |
Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. | Maar u beschermt mij, Heer. U geeft mij kracht, u laat me overwinnen. |
O, als ik niet had geloofd des Heren goedheid te zullen zien in het land der levenden! | De Heer is goed voor mij, zolang ik leef. Dat weet ik zeker. |
Niet ons, o Here, niet ons, maar uw naam geef eer, om uw goedertierenheid, om uw trouw. | Alle eer is voor u, Heer. Niet voor ons, maar voor u alleen, want u bent trouw en goed. |
De Here is nabij allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen in waarheid. | De Heer is dichtbij voor mensen die hem roepen, dichtbij voor mensen die op hem vertrouwen. |