God hoort bij de hemelse wereld. Alleen door de heilige Geest kun je God echt leren kennen. En alleen dan kun je hem op de juiste manier vereren. | Want God is Geest, dus wie Hem aanbidt, moet dat doen vervuld van Geest en waarheid. |
De Heer is alles wat ik nodig heb, op hem vertrouw ik. | Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. |
Maar de Heer redt mensen die hem dienen. Zij hoeven niet bang te zijn, want de Heer beschermt hen. | De HEER redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem. |
Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg. | Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is. |
Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. | Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn woord. |
Dit is de boodschap die we van Gods Zoon gehoord hebben, en die we aan jullie vertellen: God is licht. Er is helemaal geen duisternis in hem. | Dit is wat wij Hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis. |
Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw. | God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. |
Laat hij ons steeds weer gelukkig maken. Dan zal iedereen hem eren, iedereen, op de hele aarde. | Moge God ons zegenen opdat de einden der aarde ontzag hebben voor Hem. |
Gelukkig zijn mensen die altijd denken aan de woorden van de Heer, die hem zoeken met heel hun hart. | Gelukkig wie zijn richtlijnen volgen, Hem zoeken met heel hun hart. |
We zijn op weg naar Jeruzalem. Daar zal de Mensenzoon uitgeleverd worden aan de priesters en de wetsleraren. Zij zullen besluiten dat hij gedood moet worden. Ze zullen hem uitleveren aan de ongelovigen. Die zullen hem bespotten, en hem met de zweep slaan. Daarna zullen ze hem aan het kruis hangen. Maar drie dagen later zal hij opstaan uit de dood. | We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen. Ze zullen Hem uitleveren aan de heidenen, en die zullen Hem bespotten, geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal Hij worden opgewekt uit de dood. |
Stel dat een andere gelovige iets verkeerds doet. Vertel hem dan wat hij verkeerd gedaan heeft. Als hij spijt heeft, moet je hem vergeven. Zelfs als hij zeven keer op een dag iets verkeerds doet tegen jou. Als hij dan ook zeven keer spijt heeft, dan moet je hem vergeven. | Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven. |
Wij kennen maar één God. Hij is onze Vader. Hij heeft alles gemaakt, en wij bestaan om hem te dienen. Wij kennen ook maar één Heer, namelijk Jezus Christus. Alles bestaat dankzij hem, en ook wij bestaan dankzij hem. | Wij weten: er is één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven. |
Houd je daarom aan zijn regels. Leef zoals hij het wil en heb eerbied voor hem. | Leef daarom zijn geboden na door de weg te volgen die Hij u wijst en door ontzag voor Hem te tonen. |
Jullie mogen in Christus geloven, en jullie mogen lijden omdat je bij hem hoort. Dat laat zien dat God jullie wil redden. | Aan u is de genade geschonken niet alleen in Christus te geloven, maar ook omwille van Hem te lijden. |
Terwijl Petrus dat zei, kwam er een stralend lichte wolk boven hen. En uit die wolk klonk Gods stem, die zei: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Mijn liefde voor hem is groot. Luister naar hem!’ | Hij was nog niet uitgesproken of een stralende wolk overdekte hen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde. Luister naar Hem!’ |
De Heer redt mij, hij geeft me kracht. Bij hem ben ik veilig, want hij is machtig. Bij hem vind ik bescherming. | Bij God is mijn redding en mijn eer, mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God. |
Terwijl Petrus in de gevangenis zat, waren de christenen steeds voor hem aan het bidden. | Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God. |
Lieve vrienden, blijf verbonden met Christus. Dan kunnen we vol vertrouwen zijn als hij terugkomt. En dan hoeven we ons tegenover hem niet te schamen. | Blijf dus in Hem, kinderen. Dan kunnen we vol vertrouwen zijn wanneer Hij verschijnt en hoeven we ons niet te schamen bij zijn komst. |
Je moet eerbied hebben voor de Heer. Je moet eerlijk zijn tegen hem. En je moet hem trouw blijven en niet twijfelen. Want hij heeft bijzondere dingen voor jullie gedaan. | Dus: heb ontzag voor de HEER en dien Hem oprecht, met heel uw hart. U hebt immers zelf ervaren welke grootse daden Hij voor u heeft verricht. |
Iedereen die gelooft dat Jezus de Zoon van God is, hoort voor altijd bij God. En God blijft voor altijd in hem. | Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. |
Want God laat ons leven, bewegen en bestaan. Eén van jullie Griekse dichters heeft gezegd: ‘God heeft ons gemaakt. Wij lijken op hem.’ | Want in Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Of, zoals ook enkele van uw eigen dichters hebben gezegd: “Uit hem komen ook wij voort.” |
En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Mijn liefde voor hem is groot.’ | En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ |
Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren. Het was Maria’s eerste kind, een jongen. Maria wikkelde hem in een doek, en legde hem in een voerbak voor de dieren. Want er was voor hen nergens plaats om te slapen. | Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf. |
Toch waren er ook mensen die wel in hem geloofden. Zij mochten kinderen van God worden. | Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. |
Toen Christus gestorven was, kreeg hij alle eer in de hemel. God heeft hem daar hogepriester voor altijd gemaakt. Dankzij Christus kunnen alle mensen die hem gehoorzaam zijn, voor altijd gered worden. | En toen Hij naar de uiteindelijke volmaaktheid gevoerd was, werd Hij voor allen die Hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding. |
Bijbeltekst van de dag
Als jullie mij kennen, zullen jullie ook mijn Vader kennen. Ja, jullie kennen hem al, want jullie hebben hem gezien.Willekeurige Bijbeltekst
Als je in het water kijkt, zie je je gezicht.Als je in iemands hart kijkt, zie je zijn karakter.Volgende tekst!Met afbeelding