Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. | God, geef mij weer een onschuldig hart. Maak mij van binnen nieuw, zorg dat ik trouw blijf aan u. |
Mijn mond is vervuld van uw lof, de ganse dag van uw luister. | Ik zing over u, elke dag weer zing ik over uw macht. |
Mijn boog stel Ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde. | Ik zet mijn boog in de wolken. Dat is het teken van mijn belofte aan jullie en aan alles wat op aarde leeft. |
Maar ik zal uitzien naar de Here, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen. | Maar ik blijf vertrouwen op de Heer. Ik blijf wachten op de God die mij zal redden. Hij zal mij helpen, want hij is mijn God. |
Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. | Eén ding weet ik zeker: God zal mij redden. Ooit zal hij komen en mij hier op aarde verdedigen. |
En mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen, en hun zonde vergeven en hun land herstellen. | Als de mensen van mijn volk dan laten zien dat ze spijt hebben, dan zal ik vanuit de hemel naar hen luisteren. Ik zal naar hen luisteren als ze tot mij bidden en mij zoeken. Als ze weer gaan leven zoals ik het wil. Dan zal ik hun zonden vergeven en hun land weer vruchtbaar maken. |
En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten. | Ik zal je heel veel nakomelingen geven. Net zo veel als er sterren aan de hemel zijn. Dit hele gebied zal ik aan je nakomelingen geven. Als de volken op aarde elkaar geluk toewensen, zullen ze zeggen: ‘Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als de nakomelingen van Abraham.’ Zo zal het gaan omdat Abraham naar mij geluisterd heeft. Hij heeft gedaan wat ik wilde. En hij heeft zich gehouden aan mijn opdracht en aan mijn regels. |
Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. | Als ik hoor dat mijn leerlingen volgens Gods waarheid leven, geeft mij dat veel vreugde. Niets geeft mij meer vreugde dan dat! |
Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem! | Terwijl Petrus dat zei, kwam er een stralend lichte wolk boven hen. En uit die wolk klonk Gods stem, die zei: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Mijn liefde voor hem is groot. Luister naar hem!’ |
Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. | Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. |
Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God, uw goede Geest geleide mij in een effen land. | U bent mijn God, leer mij om te doen wat u wilt. Wees bij mij en leid mij, help me om te doen wat goed is. |
En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. | Toen nam Jezus een brood. Hij dankte God. Hij brak het brood in stukken, deelde het uit en zei: ‘Kijk, dit is mijn lichaam. Ik zal sterven voor jullie. Houd deze maaltijd steeds opnieuw om aan mij te blijven denken.’ |
Ik had met mijn ogen een verbond gesloten, hoe zou ik dan een maagd hebben aangezien? | Ik heb nooit naar jonge vrouwen gekeken, dat had ik mezelf plechtig beloofd. |
Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen. | U geeft me geluk en liefde, altijd en overal. Ik zal bij u zijn in uw tempel, mijn hele leven lang. |
Bewaar, mijn zoon, het gebod van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet. | Luister goed! Onthoud de lessen van je vader en moeder. Vergeet niet wat zij je geleerd hebben. |
Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad. | Ik geef jullie deze regel: Houd van elkaar, net zoals ik van jullie houd. |
Alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend. | Zo gaat het ook met de woorden die uit mijn mond komen. Ze komen pas weer bij mij terug als ze hun doel bereikt hebben. Mijn woorden komen pas terug als ze ook daden geworden zijn. |
Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden. | Jullie moeten dus met mij verbonden blijven, en naar mijn woorden luisteren. Dan zal alles wat je vraagt, gebeuren. |
Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. | Je houdt van mij als je volgens mijn regels leeft. En als je van mij houdt, dan houdt de Vader van jou. En ook ik zal van je houden, en je laten zien wie ik echt ben. |
En Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één. | Ik zorg ervoor dat ze gered worden, ik geef hun het eeuwige leven. En niemand kan hen bij mij weghalen. Want mijn Vader heeft mij de hoogste macht gegeven. De Vader en ik zijn samen één. En niemand kan God, de Vader, iets afnemen. |
Ik wil de Here te allen tijde prijzen, bestendig zij zijn lof in mijn mond. | Altijd wil ik de Heer danken, elke dag zing ik een lied voor hem. |
En Jezus riep met luider stem: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest. | Toen riep Jezus: ‘Vader, mijn leven is in uw handen!’ Dat waren zijn laatste woorden. Zo stierf hij. |
Als ik dacht: Mijn voet wankelt – dan ondersteunde mij uw goedertierenheid, o Here. | Steeds als ik geen moed meer had, hebt u mij vol liefde geholpen. |
Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God. | God, ik verlang naar u, zoals een hert verlangt naar helder water. |
Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien. | Als jullie mij kennen, zullen jullie ook mijn Vader kennen. Ja, jullie kennen hem al, want jullie hebben hem gezien. |
Gerelateerde onderwerpen
Jezus
Jezus zag hen aan...
Vader
Gelijk zich een vader...
Geest
De Here nu is...
Spreken
Dood en leven zijn...
Luisteren
Weet (dit) wel, mijn...
Gehoorzaamheid
Jezus antwoordde en zeide...