Bijbelteksten over 'Mijn'
Bij God is mijn redding en mijn eer, mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God. | De Heer redt mij, hij geeft me kracht. Bij hem ben ik veilig, want hij is machtig. Bij hem vind ik bescherming. |
Ik heb u lief, HEER, mijn sterkte, HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. | Ik heb u lief, Heer. U geeft mij kracht. U beschermt me, bij u ben ik veilig. God, bij u kan ik me verbergen. U helpt mij en u bevrijdt mij. U redt me van mijn vijanden. |
U bent het die mijn lamp doet schijnen, U, HEER, mijn God, verlicht mijn duisternis. | Heer, mijn God, u brengt licht in mijn leven. U helpt me als ik het moeilijk heb. |
Mijn lot en mijn leven zijn in uw hand, bevrijd mij van mijn vijanden en vervolgers. | U beslist over mijn leven. Red mij van mijn vijanden, red mij van de mannen die op me jagen. |
Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, ik zal niet wankelen. | Alleen bij hem ben ik veilig. Hij redt mij altijd, hij beschermt me. Er zal mij geen kwaad overkomen. |
Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder. | Heer, luister naar de woorden van dit lied. Het is mijn geschenk aan u. Bij u ben ik veilig, u bent mijn redder. |
Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit zal ik wankelen. | Bij hem ben ik veilig. Hij redt mij altijd, hij beschermt me. Er zal mij geen kwaad overkomen. |
De HEER is mijn kracht en mijn schild, op Hem vertrouwde mijn hart, ik werd geholpen en mijn hart jubelde, Hem wil ik loven in mijn lied. | De Heer geeft mij kracht en beschermt mij. Op hem vertrouw ik. Hij heeft mij geholpen, en daarom juich ik. Ik wil hem danken met een lied. |
Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. | Uw woorden zijn voor mij als een lamp in het donker, als een licht in mijn leven. |
Toen beleed ik U mijn zonde, ik dekte mijn schuld niet toe, ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ – en U vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela | Toen vertelde ik u over mijn fouten, ik zweeg niet langer over mijn schuld. Ik zei eerlijk wat niet goed was, en u hebt me alles vergeven. |
In mijn nood riep ik tot de HEER, ik schreeuwde naar mijn God om hulp. In zijn paleis hoorde Hij mijn stem, mijn roepen bereikte zijn oren. | Toen schreeuwde ik om hulp naar mijn God, vol angst riep ik naar de Heer. En hij hoorde mij roepen, vanuit de hemel hoorde hij mijn stem. |
U bent mijn rots, mijn vesting, U zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam. | U bent sterk en machtig, u beschermt mensen tegen gevaar. Ga met mij mee en leid mij. |
Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd. | Ook als ik geen kracht meer heb, als ik heel zwak ben, dan bent u er, God. Altijd ben ik veilig bij u, u bent alles wat ik nodig heb. |
Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem. | Mijn dood brengt redding. Als je dat gelooft, dan is het alsof je mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt. Dan ben ik in je, en dan hoor je voor altijd bij mij. |
Luister, neem mijn berispingen ter harte – dan beziel ik je met mijn geest, dan laat ik je delen in mijn wijsheid. | Luister goed en doe wat ik jullie zeg. Dan zal ik jullie leren wat wijsheid is, dan zal ik mijn kennis aan jullie doorgeven. |
Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn Heer, mijn geluk, niemand gaat U te boven.’ | Ik zeg tegen u: U bent mijn Heer, ik vind mijn geluk alleen bij u. |
Ik zal jullie mijn geest geven en ervoor zorgen dat jullie je aan mijn bepalingen houden en mijn regels naleven. | Mijn geest zal in jullie zijn, en jullie zullen je houden aan mijn wetten en regels. |
Hoor mijn gebed, HEER, luister naar mijn hulpgeroep, wees niet doof voor mijn verdriet, want een vreemdeling ben ik, bij U te gast zoals ook mijn voorouders waren. | Heer, hoor mijn gebed. Hoor hoe ik om hulp roep, hoor hoe ik huil. Ik ben maar kort op aarde, net zoals mijn voorouders. Ik ben hier niet voor altijd. |
Toen mijn mond Hem aanriep, lag een lofzang op mijn tong. | Ik bad tot God en ik zong een lied om hem te eren. |
Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van hem komt mijn redding. | Alleen bij God krijg ik rust, alleen hij kan mij redden. |
God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. | God, u bent mijn God! Ik zoek u, met heel mijn hart verlang ik naar u, mijn hele lichaam verlangt naar u. Om mij heen is het dor en droog, nergens vind ik water. |
De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? | De Heer helpt mij altijd, hij is als een licht in het donker. Ik ben voor niemand bang. Bij de Heer ben ik veilig, daarom heb ik geen angst. |
Heer, al mijn verlangens zijn U bekend, mijn zuchten is U niet verborgen. | Heer, u weet wat ik nodig heb, u kent mijn verdriet. |
Ik sla mijn ogen op naar de bergen. Van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. | Ik kijk omhoog naar de bergen. Daar komt mijn hulp vandaan. Daar is de Heer, hij helpt mij. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. |
Mijn zoon, als je je verstand gebruikt, loopt mijn hart over van vreugde. | Luister goed! Als je je verstand gebruikt, maak je je leraar blij. |
Bijbeltekst van de dag
Het oog van de HEER rust op de rechtvaardigen,zijn oor luistert naar hun hulpgeroep.