Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. | Gebruik Gods wapens, en verdedig je daarmee tegen de slechte bedoelingen van de duivel. |
Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela | Heer, u beschermt me, u bevrijdt me. Daarom zing ik en juich ik. |
God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. | Bij God zijn wij veilig. Hij helpt ons als we in nood zijn. |
Wees vastberaden en standvastig. Wees niet bang en laat u niet afschrikken, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten. | Wees sterk en dapper. Jullie hoeven echt niet bang voor hen te zijn. Want de Heer, jullie God, zal jullie helpen. Hij blijft steeds bij jullie, hij zal jullie niet in de steek laten. |
Maar elk wapen dat tegen jou wordt gesmeed zal machteloos zijn, en ieder die jou in een geding belastert zal zelf veroordeeld worden. Dit is het deel dat de dienaren van de HEER toekomt, dit is het recht dat Ik hun toeken – spreekt de HEER. | Geen enkel wapen zal jou raken. En iedereen die jou aanklaagt, zal zelf gestraft worden. Jeruzalem, jij bent de stad van mijn dienaren. De stad waar ze goed en eerlijk met elkaar zullen leven. Jij bent de stad die ik hun beloofd heb. |
Zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’ | We kunnen dus vol vertrouwen zeggen: «De Heer zal mij helpen. Daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen.» |
U was het schild dat mij redde, uw rechterhand ondersteunde mij, uw woord maakte mij sterk, U baande de weg voor mijn voeten, ik wankelde niet. | Heer, u hebt mij beschermd en gered. U steunde mij met uw sterke handen. U was bij me, en dat gaf me kracht. U maakte voor mij de weg vrij, zo kon ik verdergaan. |
Behoed mij, God, ik schuil bij u. | Bescherm mij, God, bij u ben ik veilig. |
De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen. | En jullie hoeven zelf niets te doen, want de Heer zal voor jullie vechten. |
Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen, wat kunnen mensen mij doen? | De Heer is bij mij, daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen. |
Bij U schuil ik, U bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. | Bij u ben ik veilig, u beschermt me. Ik hoop dat u doet wat u beloofd hebt. |
Ik ben tegen alles bestand door Hem die mij kracht geeft. | Ik kan alles verdragen, omdat de Heer mij kracht geeft. |
Tot in je ouderdom blijf Ik dezelfde, tot in je grijsheid zal Ik je steunen. Wat Ik gedaan heb, zal Ik blijven doen, Ik zal je steunen en beschermen. | En dat zal ik blijven doen, totdat jullie oud en grijs zijn. Ik blijf steeds dezelfde. Wat ik gedaan heb, dat zal ik blijven doen. Ik zal jullie steunen en redden. |
Gods weg is volmaakt, het woord van de HEER is zuiver, een schild is Hij voor allen die bij Hem schuilen. | Alles wat de Heer doet, is goed. Alles wat God zegt, is volmaakt. Hij beschermt mensen die hem om hulp vragen. |
Hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een schild en pantser. | De Heer beschermt je, zoals een vogel haar jongen beschermt onder haar vleugels. De Heer is trouw. Hij is zo sterk als een schild, hij houdt elke aanval tegen. |
Maar ik, ik zal uw sterkte roemen, in de morgen uw trouw bezingen: U bent voor mij altijd een burcht geweest, een toevlucht in tijden van nood. | Maar ik, ik zal zingen over uw macht. Elke ochtend zal ik juichen over uw trouw. Want u beschermt mij tegen gevaar, bij u ben ik veilig. |
Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven. | Denk altijd goed na voordat je iets zegt. Dat is het belangrijkste in je leven. |
Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? | Wat moet ik hier verder nog over zeggen? God houdt van ons. Voor wie zouden wij dan nog bang moeten zijn? |
U, HEER, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande. | Maar u beschermt mij, Heer. U geeft mij kracht, u laat me overwinnen. |
Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. | Steeds denk ik aan u, Heer. U bent altijd bij me, er kan met mij niets ergs gebeuren. |
Je weet toch dat Ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen of Hij stelt Mij onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking. | Je weet toch dat ik mijn Vader om hulp kan vragen? Dan zou hij mij meteen een enorm leger van engelen sturen. |
Beter te schuilen bij de HEER dan te vertrouwen op mensen. | Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer dan vertrouwen op mensen. |
Elk woord van God is getoetst, Hij is een schild voor wie bij Hem hun toevlucht zoeken. | God, u beschermt iedereen die u om hulp vraagt. Alles wat u zegt, is waar. |
De naam van de HEER is een sterke toren, de rechtvaardige snelt erheen, en is veilig. | Goede mensen zijn veilig bij de Heer, net zo veilig als in een stad met een sterke toren. |
Wie anders is God dan de HEER, wie anders een rots dan onze God? | Er is geen andere God dan de Heer. Alleen bij hem ben ik veilig. |