Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat: «Alleen van brood kan een mens niet leven. Maar hij leeft van elk woord dat God spreekt.»’ | Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’ |
Johannes liep in een jas van kameelhaar, en hij had een leren riem om. Hij leefde van sprinkhanen en honing. | Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing. |
Help elkaar altijd. Dan leef je volgens de wet van Christus. | Draag elkaars lasten, zo brengt u de wet van Christus tot vervulling. |
Nu worden jullie ook uit een slechte wereld gered door water. Want door het water van de doop kun je gaan leven zoals God het wil. Het water van de doop wast niet het vuil van je lichaam, maar laat zien dat je bij Christus hoort. | En dat water is een voorafbeelding van het water van de doop, die niet het vuil van uw lichaam wast maar een vraag is aan God om een zuiver geweten. De doop brengt redding dankzij de opstanding van Jezus Christus. |
De woorden van goede mensen zijn net zo kostbaar als zilver, maar de gedachten van slechte mensen zijn niets waard. | De uitspraken van een rechtvaardige zijn als zuiver zilver, de gedachten van een goddeloze zijn niets waard. |
Je moet offers aan de Heer brengen, en hem het beste van je oogst geven. | Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van de oogst. |
Jullie zijn God ontrouw geworden. Omdat jullie luisteren naar je slechte verlangens, zijn jullie vrienden van deze wereld geworden. Maar een vriend van deze wereld is een vijand van God! | Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God. |
Alleen bij God zoek ik rust. Ik verwacht mijn hulp van hem. | Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen, van Hem blijf ik alles verwachten. |
Iedereen moet het gezag van de overheid accepteren. Want de macht van de overheid komt van God. Alle macht die mensen hebben, heeft God hun gegeven. | Iedereen moet de autoriteit van het bevoegd gezag erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. |
Zo zegt een goed mens goede dingen omdat hij van binnen goed is. En een slecht mens zegt slechte dingen omdat hij van binnen slecht is. Je woorden laten zien hoe je van binnen bent! | Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. |
Hij redde ons allemaal uit de macht van het kwaad. En hij bracht ons in de nieuwe wereld van zijn Zoon Christus, van wie hij zo veel houdt. Omdat we bij Christus horen, zijn we gered en zijn onze zonden vergeven. | Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden. |
De opdrachten van de Heer zijn goed, ze geven mensen vreugde. De regels van de Heer zijn duidelijk, ze geven mensen nieuwe kracht. | De bevelen van de HEER zijn eenduidig: vreugde voor het hart. Het gebod van de HEER is helder: licht voor de ogen. |
Ik houd van jullie, net zoals de Vader van mij houdt. Doe wat ik van je vraag. Want dan blijft mijn liefde je leiden. Ook ik heb altijd gedaan wat de Vader van mij gevraagd heeft. En zijn liefde heeft mij altijd geleid. | Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. |
Luister goed! Onthoud de lessen van je vader en moeder. Vergeet niet wat zij je geleerd hebben. | Mijn zoon, houd je vaders richtlijnen vast, verwerp de lessen van je moeder niet. |
Hij doet onze schuld ver weg, zo ver als het westen is van het oosten. Want zijn liefde voor ons is groot, zo groot als de hele wereld. | Zo ver als het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd. |
Daarom zeg ik: Je kunt maar het beste vrolijk zijn en van het leven genieten. Als je lekker eet en drinkt en geniet van al je bezit, dan is dat een geschenk van God. | Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want wanneer hij zich aan eten en drinken tegoed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. |
God dacht: Nu zijn de mensen net zoals ik. Ze weten nu wat goed is en wat kwaad is. Maar ik wil niet dat ze ook eten van de boom van het leven. Als ze vruchten van die boom eten, blijven ze altijd leven. Daarom stuurde God de mensen weg uit de tuin van Eden. Hij had de mens gemaakt van aarde. Nu moesten de mensen voortaan op die aarde gaan werken. | Toen zei de HEER God: ‘Nu is de mens aan Ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil Ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.’ Daarom stuurde Hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde waaruit hij was genomen te gaan bewerken. |
Doe wat ik je zeg, en leer van mij. Je moet vriendelijk zijn, net als ik, en jezelf niet het belangrijkste vinden. Dan zul je werkelijk rust vinden. Wat ik van je vraag, is eenvoudig. Wat ik van je eis, is niet zwaar. | Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht. |
Maar nu zijn jullie bevrijd van de zonde. Nu zijn jullie slaven van God, nu leven jullie als mensen die bij God horen. Zo’n leven leidt tot het eeuwige leven. | Maar nu, bevrijd van de zonde en in dienst van God, oogst u een leven in heiligheid en uiteindelijk het eeuwige leven. |
Gelukkig zijn mensen die altijd het goede doen, die leven volgens de wet van de Heer. | Gelukkig wie de volmaakte weg gaan en leven naar de wet van de HEER. |
Jezus zei tegen hen: ‘Kom, ga met mij mee. Ik zal jullie leren om mensen te vangen in plaats van vissen.’ | Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ |
Want vroeger hoorden jullie bij het donker, maar nu horen jullie bij het licht van de Heer. Leef als kinderen van dat licht. | Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, nu u de Heer toebehoort. Ga de weg van de kinderen van het licht. |
Ik ben de Heer, de God van de hele aarde. Voor mij is alles mogelijk. | Ik ben de HEER, de God van al wat leeft. Is er ook maar iets dat voor Mij onmogelijk is? |
Want ik weet zeker dat deze tijd in de gevangenis zal leiden tot mijn redding. Dankzij jullie gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus zal God mij redden. | Omdat ik weet dat dit alles door uw gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus tot mijn redding leidt. |
Maar de tweede regel is net zo belangrijk: «Van de mensen om je heen moet je evenveel houden als van jezelf.» | Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. |