<
Tiago 3 - ARC & BB
Porque todos tropeçamos em muitas coisas. Se alguém não tropeça em palavra, o tal varão é perfeito e poderoso para também refrear todo o corpo. | En we maken allemaal veel fouten. Iemand die nooit iets verkeerds zegt, is een volmaakt mens, die zichzelf helemaal in de hand heeft. |
De uma mesma boca procede bênção e maldição. Meus irmãos, não convém que isto se faça assim. | We prijzen en vervloeken met dezelfde mond! Dat is niet goed, broeders en zusters! |
Quem dentre vós é sábio e inteligente? Mostre, pelo seu bom trato, as suas obras em mansidão de sabedoria. | Vinden jullie jezelf zo wijs en verstandig? Laat dat dan maar eens zien door jullie manier van leven: wees wijs en vriendelijk in alles wat jullie doen. |
Porque, onde há inveja e espírito faccioso, aí há perturbação e toda obra perversa. | Want door jaloersheid en geruzie ontstaat verwarring en worden er allerlei slechte dingen gedaan. |
Mas a sabedoria que vem do alto é, primeiramente, pura, depois, pacífica, moderada, tratável, cheia de misericórdia e de bons frutos, sem parcialidade e sem hipocrisia. | Maar de wijsheid die van God komt, is zuiver, vol vrede, bescheiden, gehoorzaam, vriendelijk en vol goede daden, zonder iemand voor te trekken, en eerlijk bedoeld. |
Ora, o fruto da justiça semeia-se na paz, para os que exercitam a paz. | Mensen die leven zoals God het wil, zaaien als het ware vrede. Daardoor zullen ze ook vrede oogsten. |