En zij zullen voor Mij, zegt de HEERE van de legermachten, op de dag die Ik maken zal, een persoonlijk eigendom zijn. Ik zal hen sparen, zoals een man zijn zoon spaart die hem dient.
Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw!