Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. | Als iemand hardop erkent dat Jezus de Zoon van God is, mag hij er zeker van zijn dat God in hem woont en dat hij in God is. |
Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw. | Laten we blijven geloven in wat Hij heeft beloofd, zonder eraan te twijfelen. Want Hij die de beloften heeft gedaan, is trouw. Hij zal doen wat Hij heeft beloofd. |
En elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader. | Hij wil dat iedereen hardop zal toegeven dat Jezus de Heer is. Want dat eert God de Vader! |
Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. | Ik zeg bij mijzelf: "Ik ben van de Heer. Daarom zal Hij mij redden." |
Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. | Door dit met je hart te geloven, word je vrijgesproken van schuld. En door het met je mond hardop te zeggen, word je gered. |
Want er staat geschreven: ‘Zo waar Ik leef – zegt de Heer –, voor Mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’ | Want er staat in de Boeken: "Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer: Iedereen zal zich voor Mij buigen en iedereen zal toegeven dat Ik God ben." |
Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. | Want als je met je mond hardop zegt dat Jezus de Heer is, en met je hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft teruggeroepen en levend heeft gemaakt, ben je gered. |
Strijd de goede strijd van het geloof, win het eeuwige leven waartoe je geroepen bent en waarvan je in aanwezigheid van velen zo’n krachtig getuigenis hebt afgelegd. | Doe je uiterste best voor het geloof. Grijp het eeuwige leven. Want daarvoor ben je geroepen en daarvoor heb je tegen heel veel mensen duidelijk over het geloof gesproken. |
Toen beleed ik U mijn zonde, ik dekte mijn schuld niet toe, ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ – en U vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela | Maar tenslotte vertelde ik U dat ik U ongehoorzaam was geweest. Ik verborg niets voor U. Ik vertelde U alles wat ik verkeerd had gedaan. Toen vergaf U het mij en U deed mijn schuld weg. |
Wie is Hij, die koning vol majesteit? De HEER van de hemelse machten, Hij is de koning vol majesteit. sela | Wie is die geweldige Koning toch? Het is de Aanvoerder van de hemelse legers. Hij is de machtige Koning. |
Wie overwint mag zich ook in het wit kleden. Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen, maar juist voor hem pleiten ten overstaan van mijn Vader en zijn engelen. | Als je overwint, zul je witte kleren krijgen. En Ik zal je naam niet weghalen uit het Boek van het Leven. Maar Ik zal tegen mijn Vader en zijn engelen zeggen dat je bij Mij hoort. |
Ieder die de Zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon erkent, heeft ook de Vader. | Mensen die niet in de Zoon geloven, kennen ook de Vader niet. |
De Geest van God herkent u hieraan: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God; dat is de geest van de antichrist, waarvan u hebt gehoord dat hij zal komen – nu al is hij in de wereld. | Zó kunnen jullie de Geest van God herkennen: iedereen die erkent dat Jezus Christus werkelijk een mens van vlees en bloed is geworden, hoort bij God. En iedereen die dat niet wil erkennen, hoort niet bij God, maar bij de vijand van Christus. Jullie weten dat die vijand zal komen. Hij is er ook nu al. |
En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ | En een stem uit de hemel zei: "Dit is mijn Zoon. Ik houd heel veel van Hem. Ik geniet van Hem." |