- Jesaja 1
- Jesaja 2
- Jesaja 3
- Jesaja 4
- Jesaja 5
- Jesaja 6
- Jesaja 7
- Jesaja 8
- Jesaja 9
- Jesaja 10
- Jesaja 11
- Jesaja 12
- Jesaja 13
- Jesaja 14
- Jesaja 15
- Jesaja 16
- Jesaja 17
- Jesaja 18
- Jesaja 19
- Jesaja 20
- Jesaja 21
- Jesaja 22
- Jesaja 23
- Jesaja 24
- Jesaja 25
- Jesaja 26
- Jesaja 27
- Jesaja 28
- Jesaja 29
- Jesaja 30
- Jesaja 31
- Jesaja 32
- Jesaja 33
- Jesaja 34
- Jesaja 35
- Jesaja 36
- Jesaja 37
- Jesaja 38
- Jesaja 39
- Jesaja 40
- Jesaja 41
- Jesaja 42
- Jesaja 43
- Jesaja 44
- Jesaja 45
- Jesaja 46
- Jesaja 47
- Jesaja 48
- Jesaja 49
- Jesaja 50
- Jesaja 51
- Jesaja 52
- Jesaja 53
- Jesaja 54
- Jesaja 55
- Jesaja 56
- Jesaja 57
- Jesaja 58
- Jesaja 59
- Jesaja 60
- Jesaja 61
- Jesaja 62
- Jesaja 63
- Jesaja 64
- Jesaja 65
- Jesaja 66
Maar mensen die op de Heer vertrouwen, zullen nieuwe kracht krijgen. Ze zullen opstijgen als een arend. Ze zullen lopen, maar niet moe worden. Ze zullen verder gaan, maar niet uitgeput raken. | Maar wie hoopt op de HEER krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput. |
Israël, wees niet bang, want Ik ben met je. Kijk niet angstig rond, want Ik ben je God. Ik maak je sterk. Ik help je. Ik houd je stevig vast en Ik kom voor je op. | Wees niet bang, want Ik ben bij je, vrees niet, want Ik ben je God. Ik zal je sterken, Ik zal je helpen, je steunen met mijn bevrijdende rechterhand. |
Als je door het water gaat, zal Ik bij je zijn. Als je door rivieren gaat, zul je niet weggespoeld worden. Als je door het vuur gaat, zul je niet verbranden. De vlammen zullen je niets doen. | Moet je door het water gaan – Ik ben bij je; of door rivieren – je wordt niet meegesleurd. Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien. |
Jesaja zegt: Heer, U bent mijn God. Ik zal U eren en prijzen. Want U heeft wonderen gedaan. U doet wat U lang geleden al heeft besloten. | HEER, U bent mijn God. Hoog zal ik U prijzen, uw naam loven. Want wonderbaarlijk zijn uw daden, sinds mensenheugenis hebt U uw plannen uitgevoerd, trouw en betrouwbaar. |
Want Ik, je Heer God, grijp jou bij je hand. Ik zeg tegen je: Wees niet bang. Ik help je. | Want Ik ben de HEER, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. |
Mensen die moe zijn, geeft Hij nieuwe kracht. Uitgeputte mensen maakt Hij weer sterk. | Hij geeft de vermoeide kracht, de machteloze geeft Hij macht in overvloed. |
Maar kan een vrouw haar baby vergeten? Zou ze niet meer voor haar eigen kind zorgen? Maar zelfs als zíj haar kind zou kunnen vergeten, Ík zal jou nooit vergeten, Jeruzalem! Kijk, Ik heb je naam in mijn handen geschreven. Ik let aldoor op je veiligheid. | Maar zou een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit. Ik heb je in mijn handpalmen gegrift, je muren staan Mij steeds voor ogen. |
De Heer zegt: "Sta op, Jeruzalem, kom in het licht. Het stralende licht van de Heer zal op je schijnen. Zijn zon gaat over je op." | Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER. |
Omdat Ik je kostbaar vond, heb Ik jou uitgekozen. Ik houd heel veel van je. Daarom geef Ik mensen als losgeld voor jou. Ik geef volken in ruil voor jouw leven. | Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en Ik houd zo veel van je dat Ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja alle volken om jou te behouden. |
Het gras verdroogt, de bloem valt af, maar het woord van God blijft voor eeuwig. | Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand. |
Bijbeltekst van de dag
Wie is die geweldige Koning toch?Het is de Aanvoerder van de hemelse legers.
Hij is de machtige Koning.