U mag in uw hart uw broeder niet haten. U moet uw naaste zeker terechtwijzen, zodat u geen zonde op hem laadt. U mag geen wraak nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEERE. | Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult gij uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden. Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Here. |
Gerelateerde onderwerpen
Liefde
De liefde is geduldig...
Vriendelijkheid
Uw welwillendheid zij alle...
Boosheid
Word boos, maar zondig...
Naaste
En het tweede, hieraan...
Hoop
Ik immers, Ik ken...
Geloof
Daarom zeg Ik u...