Bijbelteksten over Vrijgevigheid
Als je veel weggeeft, krijg je ook veel terug. Als je anderen te drinken geeft, zul je zelf geen dorst hebben. | De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd. |
Iedereen moet voor zichzelf besluiten hoeveel hij wil geven. Je moet van harte geven, en niet omdat het verplicht is. Want God houdt van mensen die met vreugde geven. | En ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief. |
God heeft jullie op veel manieren rijk gemaakt. Nu moeten jullie ook klaarstaan om anderen te helpen. Dan zullen de christenen in Jeruzalem God danken voor de steun die ze via mij van jullie krijgen. | Terwijl gij in alles verrijkt wordt tot alle onbekrompenheid, welke door onze bemiddeling dankzegging aan God bewerkt. |
Geef, en je zult krijgen, meer dan je vast kunt houden! Want zo veel als jij aan anderen geeft, zo veel geeft God aan jou. | Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden. |
Als je het van harte geeft, dan is de Heer er blij mee. Maar je hoeft niet meer te geven dan je kunt missen. | Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft. |
Het gaat goed met mensen die geld weggeven en daar niets voor terugvragen. Het gaat goed met mensen die eerlijk zakendoen. | Voorspoedig is de man die zich ontfermt en uitleent, die zijn zaken recht behartigt. |
Het is God die zorgt voor zaad om te zaaien en brood om te eten. Hij zal er ook voor zorgen dat jullie meer dan genoeg hebben. En dat jullie steeds meer goeddoen voor anderen. | Hij nu, die zaad verschaft aan de zaaier en brood tot spijze, zal u uw zaaisel verschaffen en vermeerderen, en het gewas uwer gerechtigheid doen opschieten. |
Als iemand iets van je wil hebben, geef het hem dan. En als iemand iets van je pakt, vraag het dan niet terug. | Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug. |
Aan mensen die moe zijn, geeft hij kracht. Mensen die zwak zijn, maakt hij weer sterk. | Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte. |
Heeft iemand van jullie niet de wijsheid om te leven zoals God het wil? Dan moet je God om die wijsheid vragen. Hij zal je die zeker geven. Want God geeft de mensen allerlei goede dingen, zomaar, zonder er iets voor terug te vragen. | Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden. |
Denk eraan: Iemand die weinig zaait, zal ook weinig oogsten. Iemand die veel zaait, zal ook veel oogsten. | (Bedenkt) dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk oogsten. |
Jullie zorgen goed voor je kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen. Hij geeft de heilige Geest aan mensen die daarom vragen. | Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden? |
Gerelateerde onderwerpen
Geven
Iedereen moet voor zichzelf...
Voedsel
Aan mensen die dorst...
Ontvangen
Daarom zeg ik: Als...
Oogst
Het is God die...
Egoisme
Jullie moeten jezelf niet...
Vreugde
En wees altijd blij!...
Bijbeltekst van de dag
Wie is dan die grote koning?Het is de machtige Heer.
Hij is die grote koning!