Als je je best doet om goed te leven, zal God je beschermen. En dan kan niemand je kwaad doen. | Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? |
Ik wil doen wat u van mij wilt, uw wet staat in mijn hart geschreven. | Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, diep in mij koester ik uw wet. |
De Heer is bij mij, daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen. | Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen, wat kunnen mensen mij doen? |
U bent mijn God, leer mij om te doen wat u wilt. Wees bij mij en leid mij, help me om te doen wat goed is. | Leer mij uw wil te volbrengen, U bent mijn God, laat uw goede geest mij leiden over geëffende grond. |
Een mens is veel belangrijker dan een schaap. Je mag op sabbat dus iets goeds doen. | En is een mens niet veel meer waard dan een schaap? Daaruit volgt dat we op sabbat goed mogen doen. |
En stel dat je alleen goed bent voor de mensen die goed zijn voor jou. Verdien je dan een beloning? Nee, want slechte mensen doen hetzelfde. | En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. |
Luister heel goed naar mijn woorden: Als jullie in mij geloven, zullen jullie net zulke wonderen doen als ik. Ja, zelfs nog grotere wonderen. Want ik ga naar de Vader. | Werkelijk, Ik verzeker jullie, wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. |
Laten we daarom steeds het goede blijven doen, en volhouden tot de dag dat Christus terugkomt. | Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is. |
En ik zal doen wat jullie vragen, omdat jullie bij mij horen. Zo zal ik de hemelse macht van mijn Vader laten zien. | En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. |
En jullie hoeven zelf niets te doen, want de Heer zal voor jullie vechten. | De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen. |
Jezus zei: ‘Je vraagt of ik iets kan doen? Als je gelooft, kan alles!’ | Toen zei Jezus tegen hem: ‘Of Ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.’ |
Woorden kunnen goed doen of kwaad doen. Denk dus goed na voordat je iets zegt. | Woorden hebben macht over leven en dood, wie zijn tong koestert, plukt daarvan de vruchten. |
We kunnen dus vol vertrouwen zeggen: «De Heer zal mij helpen. Daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen.» | Zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’ |
Leer hoe je goed moet doen, en zorg dat er eerlijk rechtgesproken wordt. Geef slechte leiders geen kans. Help weduwen, en bescherm kinderen zonder vader. | Leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor wezen, sta weduwen bij. |
Jezus zei: ‘Vader, vergeef de mensen die mij doden, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden de kleren van Jezus onder elkaar door erom te loten. | Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. |
God wil dat jullie bij hem horen. Hij is trouw, en hij doet wat hij belooft. | Hij die u roept is trouw en komt zijn belofte na. |
God verandert niet van gedachten, zoals mensen doen. Hij houdt zich aan zijn besluit, hij doet wat hij belooft. Wat hij zegt, gebeurt ook. | God is geen mens, dat Hij zijn woord zou breken of terug zou komen op zijn besluit. Zou Hij beloven en niet vervullen, zijn woord geven en het niet gestand doen? |
De Heer helpt mensen die trouw zijn aan hem, hij hoort hen als ze om hulp roepen. Maar hij vernietigt mensen die kwaad doen. | Want het oog van de Heer rust op de rechtvaardigen en zijn oor luistert naar hun hulpgeroep, maar Hij keert zich tegen wie kwaad doen. |
Maar slechte mensen vernietigt hij, niemand zal nog aan hen denken. | Toornig ziet de HEER wie kwaad doen aan, Hij wist hun namen op aarde uit. |
Heer, onze God, laat ons zien hoe goed u bent. Help ons bij wat we doen, ja, help ons bij alles wat we doen! | Laat ons uw genade zien, Heer, onze God. Bevestig het werk van onze handen, het werk van onze handen, bevestig dat. |
Als je God toch iets belooft, dan moet je het ook doen. En je moet het snel doen. God houdt niet van mensen die iets beloven en het niet doen. Houd je dus aan je belofte. | Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in. |
Ik ben de stam van de druivenplant en jullie zijn de takken. Als jullie met mij verbonden blijven en ik met jullie, dan zul je veel goeds kunnen doen. Maar zonder mij kun je niets. | Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen. |
Laat je leiden door de Heer. Vertrouw op hem, hij zal je helpen. Hij zal je alles geven waar je recht op hebt. Je zult stralen als het licht in de ochtend, als de zon in de middag. | Leg je leven in de handen van de HEER, vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen: het recht zal dagen als het morgenlicht, de gerechtigheid stralen als de middagzon. |
En dat zal ik blijven doen, totdat jullie oud en grijs zijn. Ik blijf steeds dezelfde. Wat ik gedaan heb, dat zal ik blijven doen. Ik zal jullie steunen en redden. | Tot in je ouderdom blijf Ik dezelfde, tot in je grijsheid zal Ik je steunen. Wat Ik gedaan heb, zal Ik blijven doen, Ik zal je steunen en beschermen. |
De Heer zegt: ‘Volk van Israël, was het bloed van je handen, stop met al die misdaden. Ik kan er niet meer tegen. Maak een eind aan het kwaad.’ | Was je, reinig je, maak een eind aan je misdaden, Ik kan ze niet meer zien. Breek met het kwaad. |