Een wijze zoon geeft zijn vader veel vreugde, een dwaze zoon bezorgt zijn moeder verdriet. | Een wijze zoon maakt zijn ouders blij. Maar over een dwaze zoon hebben ze veel verdriet. |
Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan allerlei dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. | Maar mensen die graag rijk willen worden, lopen in de val van de duivel. Ze krijgen allerlei dwaze en verkeerde verlangens, waardoor het langzaam maar zeker slecht met hen afloopt. |
Wie met wijzen omgaat wordt zelf wijs, wie met dwazen verkeert, ondervindt schade. | Als je met wijze mensen omgaat, word je wijs. Maar als je bevriend bent met dwazen, loopt het slecht met je af. |
Een dwaas geeft uiting aan al zijn gevoelens, een wijze houdt ze in toom. | Dwaze mensen zeggen alles wat ze denken. Maar wijze mensen houden hun gedachten voor zich. |
De woorden van een dwaas zaaien tweedracht, wat hij zegt, leidt tot een vechtpartij. | De woorden van dwaze mensen veroorzaken ruzies. Hun mond vráágt gewoon om een klap. |
Een dwaas hecht geen belang aan inzicht, hij wil alleen zijn eigen mening kwijt. | Dwaze mensen proberen niet om wijze dingen te zeggen. Ze zeggen gewoon alles wat er in hen opkomt. |
Let er dus goed op welke weg u bewandelt, gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen. Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd. | Doe dus erg je best om te leven als verstandige mensen. Wees niet langer onverstandig. En gebruik je tijd goed. Want we leven in een slechte tijd. |
Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in. | Als je God iets beloofd hebt, doe dan ook zo snel mogelijk wat je hebt beloofd. Want Hij houdt er niet van als mensen niet doen wat ze hebben gezegd. Want dan ben je een dwaas. Wat je beloofd hebt, moet je ook doen. |
Daar zal een gebaande weg lopen, die Heilige weg wordt genoemd, geen onreine zal die betreden. Hij is alleen voor het volk dat over de weg gaat. Dwazen dwalen er niet rond. | Er zal een brede weg komen, die de 'Heilige Weg' zal worden genoemd. Niemand die onrein is, zal op die weg komen. Die weg zal alleen zijn voor mensen die leven zoals God het wil. Zelfs de dwazen zullen er niet op ronddwalen. |
Verheven woorden passen niet bij een onverlaat, leugens des te minder bij een edel mens. | Het past niet bij een dwaas mens om wijze dingen te zeggen. Nog minder past het bij een oprecht mens om te liegen. |
Een dwaas veracht zijn vaders vermaning, wie berispingen ter harte neemt is verstandig. | Een dwaas luistert niet naar de goede raad van zijn vader. Maar een verstandig mens doet er iets mee. |
Een zwijgende dwaas houdt men voor wijs, zolang hij zijn mond houdt, lijkt hij verstandig. | Zelfs een dwaas die zijn mond houdt, lijkt wijs. Zolang hij niets zegt, lijkt hij verstandig. |
Een dwaas toont onmiddellijk zijn woede, wie verstandig is, zwijgt als hij beledigd wordt. | Een dwaas laat het onmiddellijk merken als hij kwaad is. Maar een verstandig mens verbergt het. |
Een wijze laat zich gezeggen, een blaaskaak komt ten val. | Een wijs mens is bereid om naar goede raad te luisteren. Maar door zijn eigen dwaze woorden loopt het met een dwaas slecht af. |
Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER; alleen een dwaas veracht wijsheid en wijst vermaning af. | Maar alle wijsheid begint bij een diep ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, wil niets van wijsheid weten. |