God zei ook: ‘Alle planten en bomen op aarde zijn voor jullie. Jullie mogen de zaden en de vruchten eten.’ | Ook zei God: ‘Hierbij geef Ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn.’ |
God, de Heer, maakte voor de man en zijn vrouw kleren van dierenvellen. Die kleren moesten ze aantrekken. | De HEER God maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan. |
Ik heb je al je misdaden vergeven. Ze zijn verdwenen, zoals de wolken verdwijnen door de zon. Israël, kom bij mij terug. Ik zal je bevrijden. | Ik heb je misdaden als een wolk doen verdampen, je zonden als de ochtendnevel. Keer terug naar Mij: Ik zal je vrijkopen. |
Jullie moeten alleen voor de Heer eerbied hebben, jullie moeten alleen hem dienen. | Blijf de HEER, uw God, volgen en heb alleen voor Hem ontzag. Leef zijn geboden na en luister naar Hem; dien alleen Hem en blijf Hem toegedaan. |
Als jullie dat niet willen, kies dan welke goden jullie wel willen dienen: de goden van jullie voorouders of de goden van de Amorieten. Mijn familie en ik zullen in ieder geval de Heer dienen! | Als u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. Ikzelf en mijn familie zullen de HEER dienen. |
Ik zet mijn boog in de wolken. Dat is het teken van mijn belofte aan jullie en aan alles wat op aarde leeft. | Ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde. |
God geeft aan eenzame mensen een thuis. Aan gevangenen geeft hij de vrijheid, hij maakt hen gelukkig. Maar mensen die zich tegen hem verzetten, zullen ongelukkig worden. | God geeft eenzamen een thuis en gevangenen vrijheid en voorspoed. Maar opstandigen zullen wonen op dorre grond. |
Maar de Heer redt mensen die hem dienen. Zij hoeven niet bang te zijn, want de Heer beschermt hen. | De HEER redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem. |
Dit is de boodschap die we kennen sinds we christenen zijn: houd van elkaar. | Dit is immers wat u vanaf het begin hebt horen verkondigen: dat we elkaar moeten liefhebben. |
Toen begrepen ze dat ze naakt waren. Daarom pakten ze grote bladeren van een vijgenboom, en die bonden ze om hun heupen. | Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van. |
En ik hoorde iedereen zingen, in de hemel, op de aarde, onder de aarde en in de zee: ‘God en het lam verdienen alle eer, alle macht en alle kracht, altijd en overal.’ | Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan Hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ |
Zo iemand is naakt geboren, zonder bezit. En als hij doodgaat, kan hij niets meenemen. Alles waarvoor hij hard gewerkt heeft, moet hij achterlaten. | Naakt is zo iemand uit de moederschoot gekomen, even naakt keert hij terug. Niets van wat hij heeft verworven en in handen dacht te hebben, neemt hij mee. |
Mensen die u willen dienen, mensen die bij u bescherming zoeken, die maakt u gelukkig. De hele wereld zal het zien! | Hoe groot is het geluk dat U hebt weggelegd voor wie U vrezen, dat U bereid hebt voor wie schuilen bij U, heel de wereld zal het zien. |
Terwijl Petrus in de gevangenis zat, waren de christenen steeds voor hem aan het bidden. | Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God. |
Jezus zei: ‘Ik zal nog maar een korte tijd bij jullie zijn. Daarna ga ik terug naar degene die mij gestuurd heeft.’ | Jezus zei: ‘Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft.’ |
Jullie hebben mij heel slecht behandeld, maar God heeft het goedgemaakt. Hij heeft ervoor gezorgd dat een heel volk kon blijven leven. | Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft. |
Zolang we daarop wachten, moeten we dus goed zijn voor iedereen, en zeker voor andere christenen. | Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. |
Weet dat de Heer de enige God is. Vergeet dat nooit! Hij alleen is God, boven in de hemel en hier beneden op de aarde. Hij, en niemand anders! | Wees u er daarom van bewust en laat goed tot u doordringen dat alleen de HEER God is, boven in de hemel en hierbeneden op de aarde; een ander is er niet. |
God, de Heer, zegt: ‘Ik ben de machtige God! Ik ben het begin en het einde. Ik ben degene die er is, die er was, en die zal komen.’ | ‘Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘Ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.’ |
Als je mij wilt dienen, volg mij dan. Mijn dienaren zullen zijn waar ik ben. Als je mij dient, zul je eer krijgen van de Vader. | Wie Mij dient moet Mij volgen: waar Ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie Mij dient zal door de Vader geëerd worden. |
Toen we op de wereld kwamen, hadden we niets bij ons. En als we de wereld verlaten, kunnen we ook niets meenemen. We hebben eten en kleren. Laten we daar tevreden mee zijn. | Wij hebben niets in deze wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn. |
God zegende de zevende dag. Hij maakte van die dag een bijzondere dag. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk. | God zegende de zevende dag en heiligde die, want op die dag rustte Hij van heel zijn scheppingswerk. |
In het begin maakte God de hemel en de aarde. De aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker. En er waaide een hevige wind over het water. | In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en doods, duisternis lag over de oervloed, en over het water zweefde Gods geest. |
Ik beloof dat ik de mensen en de dieren nooit meer zal doden door een grote overstroming. Er zal nooit meer een overstroming komen die de hele aarde verwoest. | Ik sluit met jullie dit verbond: nooit weer zal alles wat leeft door het water van een vloed worden uitgeroeid, nooit weer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen. |
Christenen die arm en onbelangrijk zijn, mogen er trots op zijn dat God hen uitgekozen heeft. En rijke christenen mogen er trots op zijn dat ze op aarde totaal onbelangrijk zijn. Het gaat met hen net als met de bloemen in het gras. | Laat de onaanzienlijke gelovige trots zijn op zijn aanzien, en de rijke op zijn nederige staat, want hij zal vergaan als een bloem in het veld. |