Jullie zijn ontrouw aan God! Weten jullie niet, dat je geen vriend kan zijn van de wereld én van God? Als je dus een vriend van de wereld wil zijn, ben je vanzelf een vijand van God. | Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. |
God, laat aan de hemel en aan de hele aarde zien hoe machtig U bent. | Verhef U boven de hemel, o God, en Uw eer over de hele aarde. |
Ik vertrouw op U, mijn God, en ik prijs uw woord. Omdat ik op U vertrouw, hoef ik voor niemand bang te zijn. Wat zou een mens mij kunnen doen? | In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? |
Iedereen moet gehoorzaam zijn aan de overheid. Want de overheid is iets dat door God is bedacht en elke overheid is door God ingesteld. | Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld. |
Maar bij God ben ik veilig. Want ik vertrouw er op dat Hij me zal redden. | Zeker, mijn ziel, zwijg voor God, want van Hem is mijn verwachting. |
Alle eer is voor onze God en Vader, voor eeuwig! Amen! Zo is het! | Onze God en Vader nu zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. |
Kom Heer! God, doe er iets aan! Denk alstublieft aan de arme mensen! | Sta op, HEERE God, hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet. |
Geef me een zuiver hart, God! Maak mijn geest nieuw en sterk. | Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. |
Jezus zei: "Wees niet verdrietig. Jullie geloven in God. Geloof nu ook in Mij." | Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. |
Wat heeft God dan gezegd? Dit: God heeft ons eeuwig leven gegeven door ons zijn Zoon te geven. Gods Zoon heeft het eeuwige leven. | En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon. |
Zoals een hert hevig verlangt naar water, zo verlang ik hevig naar U, God. | Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! |
God is liefdevol en goed. Daarom moedig ik jullie aan, broeders en zusters, om jezelf aan God te geven. Geef jezelf als een levend en heilig offer waar God blij mee is. Het is goed om God op die manier te dienen. | Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. |
En nu heeft God aan óns zijn plan bekend gemaakt door zijn Geest. Want Gods Geest weet alles. Hij weet ook de diepste gedachten en plannen van God. | Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God. |
Ik zal U eren, mijn God, mijn Koning! Ik zal U voor altijd en eeuwig prijzen. | Mijn God en Koning, ik zal U roemen en Uw Naam loven, voor eeuwig en altijd. |
Hij zei tegen hen: "Wat voor mensen niet mogelijk is, is voor God wél mogelijk." | Hij echter zei: De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. |
Ik bid dat God de Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus. | Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus. |
Nog vóórdat de bergen ontstonden, nog vóórdat U de aarde had gemaakt, was U al God. Voor eeuwig bent U God. | Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. |
God, laat tot in de hoogste hemel zien hoe machtig U bent! Laat over heel de aarde zien hoe geweldig U bent! | Verhef U boven de hemel, o God; Uw eer zij over de hele aarde. |
Er bestaat dus nog steeds een belofte van rust voor het volk van God. Want wie Gods rust is binnen gegaan, rust zelf ook van zijn werk, net zoals God rustte van zijn werk. | Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne. |
Mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, doen precies het tegenovergestelde van wat God wil. Ze gedragen zich als vijanden van God. Want ze gehoorzamen niet aan de wet van God. Dat kunnen ze ook niet. Daarom geniet God niet van zulke mensen. | En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen. |
Elk huis wordt door iemand gebouwd, maar degene die dít alles gebouwd heeft, is God. | Immers, elk huis wordt door iemand gebouwd, maar Hij Die dit alles gebouwd heeft, is God. |
Prijs de Heer! Elke dag is onze God zo ontzettend goed voor ons! | Geloofd zij de Heere; dag aan dag overlaadt Hij ons. Die God is onze zaligheid. Sela |
Ik ben de Heer, de God van alle mensen. Zou voor Mij iets te wonderlijk zijn? | Zie, Ik ben de HEERE, de God van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn? |
Wees dus gehoorzaam aan God, maar verzet je tegen de duivel. Dan zal de duivel van je wegvluchten. | Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten. |
Het is goed voor je als God je straft. Daarom moet je je er niet tegen verzetten. | Zie, welzalig is de sterveling die door God gestraft wordt; verwerp daarom de bestraffing van de Almachtige niet. |