Denk aan het spreekwoord: ‘Omgaan met slechte mensen maakt goede mensen slecht.’ Pas dus op voor mensen die niet geloven dat de doden zullen opstaan! | Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden. |
Laat je niet overwinnen door het kwaad. Maar overwin het kwaad door het goede. | Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. |
Zo zegt een goed mens goede dingen omdat hij van binnen goed is. En een slecht mens zegt slechte dingen omdat hij van binnen slecht is. Je woorden laten zien hoe je van binnen bent! | Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond. |
Als je je best doet om goed te leven, zal God je beschermen. En dan kan niemand je kwaad doen. | En wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede? |
Je hebt meer aan waardering dan aan rijkdom, je hebt meer aan respect dan aan geld. | Een goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom, gunst is beter dan zilver en goud. |
Onderzoek alle dingen, en kijk of iets goed of slecht is. Ga dan verder met het goede, en houd je niet bezig met het slechte. | Maar toetst alles en behoudt het goede. Onthoudt u van alle soort van kwaad. |
Doe geen kwaad, maar wees goed. Probeer in vrede met anderen te leven, elke dag weer. | Wijk van het kwade en doe het goede, zoek de vrede en jaag die na. |
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Dan zul je veilig leven in het land waar je woont. | Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid. |
U bent mijn God, leer mij om te doen wat u wilt. Wees bij mij en leid mij, help me om te doen wat goed is. | Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God, uw goede Geest geleide mij in een effen land. |
Jullie liefde voor elkaar moet echt zijn. Blijf ver weg van alles wat slecht is, en houd vast aan alles wat goed is. | De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. |
God zorgt ervoor dat al ons lijden uiteindelijk het goede brengt: onze eeuwige redding. Dat is zeker, want God houdt van ons. God heeft ons uitgekozen volgens zijn plan. | Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. |
Blijf strijden voor het geloof! Zorg dat je het eeuwige leven krijgt, waarvoor God je uitgekozen heeft. Denk aan wat je beloofd hebt: dat je alles overhebt voor het geloof. Alle christenen waren erbij toen je dat hardop beloofde. | Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen. |
Je kunt maar beter met z’n tweeën zijn dan alleen. Want samen bereik je meer dan in je eentje. | Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen. |
Mensen die eigenwijs zijn, maken altijd ruzie. Mensen die naar goede raad luisteren, zijn wijs. | Door overmoed ontstaat slechts twist, maar bij hen die zich laten raden, is wijsheid. |
Ieder van ons moet doen wat goed is voor de ander en wat de ander helpt. | Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing. |
Doe wat goed is, en niet wat slecht is. Want dan zullen jullie echt leven. Jullie zeggen vaak: ‘God is bij ons.’ Maar alleen als jullie doen wat goed is, zal de Heer, de machtige God, echt bij jullie zijn. | Zoekt het goede en niet het kwade, opdat gij leeft en aldus de Here, de God der heerscharen, met u zij, gelijk gij zegt. |
Dan zegt de heer tegen hem: ‘Uitstekend! Jij bent een goede en trouwe dienaar. Je hebt trouw gezorgd voor een klein bedrag. Daarom krijg je de leiding over grote en belangrijke zaken. Kom nu naar mijn feest.’ | Zijn heer zeide tot hem. Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer. |
Als iemand je kwaad doet, doe hem dan geen kwaad terug. Maar wees goed voor elkaar en voor iedereen. | Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen. |
Jezus zei verder tegen de leerlingen: ‘Ga de hele wereld door, en vertel het goede nieuws aan iedereen.’ | En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. |
Nee, echte wijsheid krijg je van onze God. Je laat zien dat je wijs bent als je leeft zoals God het wil. Wijze mensen leven namelijk in vrede met iedereen. Ze zijn geduldig en gehoorzaam. Ze zijn goed voor anderen. Ze behandelen alle mensen gelijk, en ze zijn altijd eerlijk. Ze doen alleen maar goede dingen. | Maar de wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. |
Jullie moeten goede dingen doen. Dan zullen jullie lijken op een boom met goede vruchten. | Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt. |
Gods nieuwe wereld is dichtbij. Geloof dat goede nieuws! Dit is het moment om je leven te veranderen. | De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie. |
Iedereen wacht op het goede nieuws. Iedereen wacht op de snelle boodschapper die over de bergen komt. De mensen zijn blij als hij komt. Hij zegt dat er vrede komt, en dat God de mensen zal bevrijden. Hij roept naar de inwoners van Jeruzalem: ‘Jullie God is koning!’ | Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning. |
Aan mensen die dorst hadden, gaf hij te drinken. Aan mensen die honger hadden, gaf hij te eten. Ze kregen meer dan genoeg. | Omdat Hij de dorstende ziel heeft gelaafd en de hongerende ziel met het goede vervuld. |
God heeft nieuwe mensen van ons gemaakt. Want door Jezus Christus zijn wij mensen geworden die goed leven. Dat was Gods bedoeling, daarvoor heeft hij ons bestemd. | Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. |