Haat zorgt voor ruzie. Liefde bedekt alle fouten. | Haat verwekt krakelen, maar liefde bedekt alle overtredingen. |
Ik heb eerbied voor de Heer, en daarom haat ik het kwaad. Ik heb een hekel aan trotse mensen, aan leugenaars en aan mensen die kwaad doen. | De vreze des Heren is het kwade te haten; hoogmoed en trots en boze wandel en een mond vol draaierijen haat ik. |
De mensen zullen jullie haten. Maar bedenk dat ze eerst mij gehaat hebben. | Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. |
Als je graag leert, wil je veel begrijpen, maar als je een hekel hebt aan wijze lessen, ben je dom. | Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief; maar wie terechtwijzing haat, is dom. |
Als je roddelt over anderen, ben je schijnheilig. Als je iemand beledigt, ben je een dwaas. | Wie haat verbergt, is een leugenlip; wie laster verbreidt, is een dwaas. |
Alle mensen die de Heer liefhebben, moeten het kwaad haten. De Heer beschermt zijn volk, hij beschermt de mensen die hem trouw zijn. Hij redt hen uit de macht van zijn vijanden. | Gij, die de Here liefhebt, haat het kwade; Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart, redt hen uit der goddelozen hand. |
Stel dat iemand zegt dat hij God liefheeft, maar intussen haat hij een andere gelovige. Dan is hij een leugenaar. Als je niet houdt van gelovigen die je om je heen ziet, dan kun je ook niet houden van God, die je niet ziet. | Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan (ook) God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben. |
Haat andere mensen niet. Als je boos bent op een ander, moet je dat tegen hem zeggen. Want als je boos op hem blijft of hem gaat straffen, word je zelf gestraft. Houd evenveel van de mensen om je heen als van jezelf. Ik ben de Heer. | Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult gij uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden. Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Here. |
De Heer vindt het afschuwelijk als mensen liegen, maar hij houdt van eerlijke mensen. | Leugenlippen zijn de Here een gruwel, maar wie trouw handelen, zijn Hem welgevallig. |
Veel mensen laten zich leiden door hun slechte verlangens. Daardoor doen ze slechte dingen. Dat weten we allemaal. Ze gedragen zich slecht en hebben verboden seks. Ze vereren afgoden en gebruiken toverspreuken. Ze zijn jaloers op elkaar en denken alleen maar aan zichzelf. Ze vormen eigen groepen en zoeken ruzie. Ze worden snel kwaad en behandelen elkaar als vijanden. Ze drinken te veel, en op feesten laten ze zich helemaal gaan. En ze doen nog veel meer slechte dingen. Ik heb het jullie al eerder gezegd: Wie zulke dingen doet, zal niet in Gods nieuwe wereld komen. | Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. |
Het echte geluk is voor jullie. Jullie zullen het moeilijk hebben, omdat je bij mij hoort. Misschien word je gehaat of weggestuurd. Misschien schelden de mensen je uit of bespotten ze je. Dat is vroeger ook gebeurd met de profeten. Als dat met jullie gebeurt, moet je blij zijn en vrolijk. Want jullie krijgen een grote beloning in de hemel. | Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. |