Bijbelteksten over 'Haat'
Haat veroorzaakt ruzies, maar liefde vergeeft alles. | Haat verwekt krakelen, maar liefde bedekt alle overtredingen. |
Diep ontzag voor de Heer hebben, betekent: ver weg blijven van het kwaad, van trots en van misdaad. Ik haat ook alle leugens. | De vreze des Heren is het kwade te haten; hoogmoed en trots en boze wandel en een mond vol draaierijen haat ik. |
Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad. Hij beschermt zijn vrienden. Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken. | Gij, die de Here liefhebt, haat het kwade; Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart, redt hen uit der goddelozen hand. |
Jezus zei: "Jullie zullen worden gehaat door de mensen die niet in Mij geloven. Bedenk dan dat ze Mij óók hebben gehaat." | Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. |
Je bent verstandig als je naar een waarschuwing luistert. Maar als je dat niet doet, ben je onverstandig. | Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief; maar wie terechtwijzing haat, is dom. |
Als je verbergt dat je iemand eigenlijk niet mag, ben je schijnheilig. Als je slechte dingen over andere mensen rondvertelt, ben je een dwaas. | Wie haat verbergt, is een leugenlip; wie laster verbreidt, is een dwaas. |
De Heer haat het als mensen liegen. Maar Hij is blij met mensen die te vertrouwen zijn. | Leugenlippen zijn de Here een gruwel, maar wie trouw handelen, zijn Hem welgevallig. |
Als je zegt dat je van God houdt, maar een hekel hebt aan een broeder of zuster, dan ben je een leugenaar. Want als je niet houdt van je broeder of zuster die je kunt zien, hoe kun je dan houden van God die je niet kunt zien? | Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan (ook) God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben. |
Jullie mogen elkaar niet haten. Als iemand verkeerd doet, moeten jullie hem openlijk bestraffen en ervoor zorgen dat het weer goed komt. Jullie mogen hem niet zijn gang laten gaan. Jullie mogen niet zelf wraak nemen en niemand van je volk haten. Maar jullie moeten van de andere mensen net zo veel houden als van jezelf. Ik ben de Heer. | Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult gij uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden. Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Here. |
Het is duidelijk wat verlangens van het 'ik' zijn: verkeerde dingen doen op het gebied van seks, er maar op los leven, afgoden aanbidden, toverij, haat, ruzie, jaloersheid, driftbuien, egoïsme, verdeeldheid, boosheid, moord, dronkenschap, wilde feesten en meer van dat soort dingen. Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen. | Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. |
Gerelateerde onderwerpen
Liefde
De liefde is geduldig...
Boosheid
Als je boos op...
Kwaad
Laat je niet overwinnen...
Liegen
De Heer haat het...
Betrouwbaarheid
Maar de Heer is...
Spreken
Je tong heeft de...