Gedraag u wijs tegenover buitenstaanders en benut het juiste moment; laat wat u zegt altijd aantrekkelijk zijn, sprankelend, en weet hoe u op iedereen moet reageren. | Gedraag je verstandig tegenover ongelovigen. En gebruik de tijd die God je met hen geeft, goed. Zorg dat alles wat je tegen hen zegt, vriendelijk en interessant is. En geef duidelijk antwoord aan iedereen die je iets vraagt. |
Ik zal dat hele gebied en het land rondom mijn heuvel zegenen, en Ik zal de regen op gezette tijden doen neerdalen. Het zal regen zijn die zegen geeft. | De Israëlieten zullen wonen rondom mijn heilige berg. Daar zal het goed met hen gaan. Ik zal op tijd regen geven, zodat hun grond vruchtbaar wordt. |
Dit zegt Hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam: In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen met hen die gebroken zijn en nederig van geest, opdat de nederige geest herleeft, opdat het verbrijzelde hart tot leven komt. | Dat zegt de Heer, die groot is en machtig. De Heer die voor eeuwig regeert, en die heilig is. Hij zegt: ‘Ik zal wonen op een hoge en heilige plaats, samen met mensen die arm zijn en onderdrukt worden. Ik zal ze moed geven, zodat ze gelukkig worden.’ |
Ik spoor u aan, broeders en zusters, op te passen voor degenen die tweedracht zaaien en anderen in de weg staan, en die daarmee ingaan tegen alles wat u hebt geleerd. Ga hun uit de weg. | Denk erom, vrienden, pas op voor de mensen die ruzie veroorzaken in de kerk. Zij proberen jullie geloof in gevaar te brengen. Ze vertellen jullie iets heel anders dan wat jullie geleerd hebben over het geloof. Luister niet naar die mensen. |
Hij waakt over de paden van het recht en beschut de weg van wie Hem trouw zijn. | Hij zorgt voor mensen die goed leven, hij beschermt hen tegen gevaar. |
Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen op de wolken worden weggevoerd en gaan we in de lucht de Heer tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn. | Dit heeft de Heer Jezus mij verteld: Voordat hij komt, zal er een teken gegeven worden. De belangrijkste engel zal roepen, en Gods trompet zal klinken. Op dat moment komt de Heer Jezus uit de hemel. Dan staan eerst de gestorven christenen op uit de dood. En daarna mogen wij die nog leven, ook komen. Dan gaan we samen op de wolken naar de Heer toe. In de lucht zullen we hem ontmoeten, en vanaf dan zullen we altijd bij hem zijn. |
Jezus zei: ‘Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.’ | Jezus zei: ‘Als het van mensen afhangt, kan niemand gered worden. Maar het hangt van God af. En dan kan het wel.’ |
Al blijft de rechtvaardige niets bespaard, de HEER zal hem steeds weer bevrijden. | Goede mensen hebben het vaak moeilijk. Maar de Heer redt hen steeds weer. |
Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij. | Toen zei Jezus: ‘Laat die kinderen bij me komen. Houd ze niet tegen, want Gods nieuwe wereld is er juist voor hen.’ |
Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. | Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten. |
Een rijkaard denkt dat zijn bezit een vesting is, achter een muur waant hij zich veilig. | Rijke mensen denken dat ze veilig zijn, ze denken dat hun bezit hen beschermt. |
Bezorgdheid maakt een mens neerslachtig, een hartelijk woord beurt hem op. | Ellende maakt mensen verdrietig, maar vriendelijke woorden maken hen gelukkig. |
Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. | De Heer helpt mensen die onderdrukt worden, hij beschermt hen in moeilijke tijden. |
Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en dankzij jouw nakomelingen zullen alle volken op aarde zich gezegend noemen. Want Abraham heeft naar Mij geluisterd en zich gehouden aan wat Ik hem opdroeg, aan mijn geboden, voorschriften en regels. | Ik zal je heel veel nakomelingen geven. Net zo veel als er sterren aan de hemel zijn. Dit hele gebied zal ik aan je nakomelingen geven. Als de volken op aarde elkaar geluk toewensen, zullen ze zeggen: ‘Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als de nakomelingen van Abraham.’ Zo zal het gaan omdat Abraham naar mij geluisterd heeft. Hij heeft gedaan wat ik wilde. En hij heeft zich gehouden aan mijn opdracht en aan mijn regels. |
Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. | Maar de Heer helpt mensen die hem vereren, en die vertrouwen op zijn liefde. |
Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. | Toen zei Jezus: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’ |
Gelukkig het volk dat de HEER als zijn God heeft, de natie die Hij verkoos als de zijne. | Gelukkig is het volk dat leeft met de Heer. De Heer is hun God, hij heeft hen uitgekozen. |
Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen. | Dit zeg ik daarover: Je moet ook van je vijanden houden. En je moet bidden voor de mensen die jou in moeilijkheden brengen. |
En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. | God zorgt ervoor dat al ons lijden uiteindelijk het goede brengt: onze eeuwige redding. Dat is zeker, want God houdt van ons. God heeft ons uitgekozen volgens zijn plan. |
Tegen jullie die naar Mij luisteren zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. | Jezus zei tegen de mensen die naar hem luisterden: ‘Je moet van je vijanden houden. Wees goed voor de mensen die je haten. Spreek met respect over de mensen die je uitschelden. Bid voor de mensen die je slecht behandelen.’ |
Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en Ik zijn één. | Ik zorg ervoor dat ze gered worden, ik geef hun het eeuwige leven. En niemand kan hen bij mij weghalen. Want mijn Vader heeft mij de hoogste macht gegeven. De Vader en ik zijn samen één. En niemand kan God, de Vader, iets afnemen. |
De HEER redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem. | Maar de Heer redt mensen die hem dienen. Zij hoeven niet bang te zijn, want de Heer beschermt hen. |
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. | God heeft zijn Zoon naar de wereld gestuurd om de mensen te redden. Niet om hen te veroordelen. |
Hadden ze altijd maar zo’n verlangen om Mij te vereren en mijn geboden na te leven; voor eeuwig zou het hun en hun kinderen goed gaan. | Hadden ze altijd maar zo veel eerbied voor mij! Waren ze altijd maar zo gehoorzaam! Dan zou het altijd goed met hen gaan, en ook met hun kinderen. |
De HEER is goed, een vesting in tijden van nood, Hij kent wie bij Hem schuilen. | De Heer is goed. Als er gevaar is, is het bij hem veilig. Hij zorgt voor de mensen die bij hem bescherming zoeken. |