Bijbelteksten over 'Moogt'
Jullie mogen alle dieren eten die in het water leven, als ze maar vinnen en schubben hebben. Waterdieren zonder vinnen of schubben mag je niet eten. Die dieren zijn onrein voor jullie. | Dit moogt gij eten van al wat in het water leeft: al wat vinnen en schubben heeft, moogt gij eten, maar gij zult niets eten dat geen vinnen of schubben heeft; onrein zal dat voor u zijn. |
Pasgeboren baby’s verlangen naar melk. Net zo moeten jullie ernaar verlangen om de woorden van God te horen. Dan kan jullie geloof groeien, en dan worden jullie gered. | En verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid. |
God heeft de macht om jullie al het goede te schenken. Hij kan jullie alles geven wat je nodig hebt. Zelfs zo veel dat jullie altijd meer dan genoeg hebben, en veel overhouden om andere mensen te steunen. | En God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloedig moogt zijn. |
Doe niet zoals de mensen die zonder God leven, maar leef als nieuwe mensen. Want God geeft jullie de wijsheid om zijn wil te kennen. Daardoor weten jullie wat goed en volmaakt is, en waar God blij mee is. | En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. |
Doe alles zonder te klagen, en zonder ruzie te maken. Dan zullen jullie volmaakte kinderen van God zijn, zuiver en zonder fouten. Dan vallen jullie op tussen alle slechte en oneerlijke mensen, als sterren die schitteren in de nacht. Houd vast aan het goede nieuws, dan krijg je het eeuwige leven. | Doet alles zonder morren of bedenkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld, het woord des levens vasthoudende. |
Doe wat God, de Heer, van je wil. Ga de weg die hij je wijst. Doe wat in zijn wetten en regels staat, zoals Mozes die opgeschreven heeft. Dan zal alles wat je doet, goed gaan. | En neem uw plicht jegens de Here, uw God, in acht: wandel op zijn wegen en onderhoud zijn inzettingen, geboden, verordeningen en getuigenissen, zoals geschreven staat in de wet van Mozes, opdat gij voorspoedig volvoeren moogt alles wat gij doet en alles wat gij onderneemt. |
Je bent mooi, mijn vriendin. Alles aan jou is mooi, je bent volmaakt! | Alles is schoon aan u, mijn liefste, zonder enig gebrek zijt gij. |
Een sterke vrouw is veel waard, ze is meer waard dan de mooiste edelstenen. | Een degelijke huisvrouw, wie zal haar vinden? haar waarde gaat koralen ver te boven. |
Ik zal jullie vertellen wat jullie verkeerd gedaan hebben. Jullie zijn moordenaars, je handen zijn rood van het bloed. Toch kunnen ze weer zo wit worden als sneeuw, zo wit als witte wol. | Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de Here; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. |
Wat is het leven goed en mooi als mensen in liefde met elkaar leven! | Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen. |
Uit één mond komen dus mooie woorden, maar ook afschuwelijke woorden. Dat is niet goed, vrienden! | Uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort. Dit moet, mijn broeders, niet zo zijn. |
Goede mensen zullen lang en gelukkig leven. Slechte mensen verbergen hun misdaden met mooie woorden. | Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen, maar de mond der goddelozen verbergt geweld. |
Het is vreemd als dwaze mensen mooie woorden spreken, maar het is nog vreemder als goede mensen liegen. | Een groot woord past niet aan een dwaas, hoeveel te minder leugentaal aan een edele. |
Vrienden, we moeten anderen laten merken dat we van hen houden. Niet door mooie woorden, maar door daden die Gods waarheid laten zien. | Kinderkens, laten wij liefhebben niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid. |
De inwoners van Jeruzalem zullen zeggen: ‘Wij zingen van vreugde, we juichen voor de Heer. Want hij leerde ons om eerlijk en goed te leven, en hij maakte van Jeruzalem een veilige en prachtige stad! Onze stad is zo mooi als de kroon van een koning, zo mooi als de sieraden van een bruid.’ | Ik verblijd mij zeer in de Here, mijn ziel juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omhuld, gelijk een bruidegom, die zich als een priester het hoofdsieraad ombindt, en gelijk een bruid, die zich met haar versierselen tooit. |
Toen zei de engel tegen Maria: ‘Je hoeft niet bang te zijn, Maria. God heeft je uitgekozen voor iets moois. Je zult zwanger worden en een zoon krijgen. Je moet hem Jezus noemen.’ | En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. |
En daarna heb ik jullie naar dit mooie land gebracht. Ik gaf jullie meer dan genoeg te eten. Jullie hadden alles wat je nodig had. Maar toen werden jullie trots, en jullie vergaten mij. | Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. |
Je hebt niets aan een vrouw die alleen maar lief en mooi is, want haar schoonheid zal verdwijnen. Maar een vrouw met eerbied voor de Heer moet je waarderen. | Bedrieglijk is de bevalligheid en ijdel de schoonheid, maar een vrouw die de Here vreest, die is te prijzen. |
Ik heb ook de mensen gemaakt. De mensen kunnen daarom geen kritiek op mij hebben. Klei zegt toch ook niet tegen de pottenbakker: ‘Wat maak jij eigenlijk?’ Of: ‘Dat vind ik niet mooi!’ | Wee hem die met zijn Formeerder twist, een scherf onder aarden scherven. Zal ook het leem tot zijn vormer zeggen: Wat maakt gij? of uw werk: Hij heeft geen handen? |
De vrouwen moeten eenvoudige, nette kleding dragen. Ik wil niet dat ze de aandacht trekken met dure kleren, goud, parels of mooi gevlochten haren. Laat ze aandacht trekken met hun goede daden, zoals dat hoort bij gelovige vrouwen. | Evenzo, dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding, maar – zó immers betaamt het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen – door goede werken. |
Want de wet is niet bedoeld voor goede en eerlijke mensen. De wet is bedoeld voor misdadigers, voor zondige mensen, voor vijanden van God. Voor mensen die ongehoorzaam zijn aan God en die God niet willen eren. Voor mensen die hun vader of moeder mishandelen, en voor moordenaars. Voor mensen die verboden seks hebben, voor mensen die jonge mannen betalen voor seks, voor slavenhandelaars en leugenaars. De wet is bedoeld voor iedereen die zulke misdaden pleegt. Al die dingen zijn verboden volgens de juiste, christelijke uitleg. Want ze passen niet bij het goede nieuws dat ik mag doorvertellen. Het goede nieuws over de machtige God, die alle eer moet krijgen. | Wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars, voor onverlaten en onheiligen, voor vadermoorders en moedermoorders en doodslagers, hoereerders, knapenschenders, zielverkopers, leugenaars, meinedigen, en al wat verder ingaat tegen de gezonde leer, in overeenstemming met het evangelie der heerlijkheid van de zalige God, dat mij is toevertrouwd. |
Vrouwen, jullie schoonheid wordt niet bepaald door je uiterlijk. Schoonheid hangt niet af van een vlecht in je haar, een mooie jurk of een gouden sieraad. Het gaat om je hart en hoe je van binnen bent. Dat vindt God belangrijk. Wees dus vriendelijk en bescheiden, dan heb je een schoonheid die nooit zal verdwijnen. | Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden, maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke (tooi) van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God. |
Jezus zei verder: ‘Een mens wordt onrein van de dingen die uit hem naar buiten komen. Want alle slechte dingen die een mens doet, komen uit zijn eigen hart: slechte gedachten, verboden seks, moord, belediging, trots en domheid. En ook vreemdgaan, stelen, graaien, liegen, gemeen zijn, jaloers zijn op anderen, en je nergens voor schamen. Al die slechtheid maakt een mens onrein.’ | En Hij zeide: Hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat maakt de mens onrein. Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen, hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein. |
Natuurlijk, ik ben een zwak mens, zoals iedereen. Maar ik doe mijn werk niet met menselijke kracht, ik vertrouw op Gods kracht! God maakt mij sterk. Zo kan ik vechten voor de waarheid! Ik strijd tegen alles wat mensen beweren. Al hun mooie woorden, hun grote verhalen en geweldige ideeën. Ik laat zien dat dat allemaal onzin is. Want de kennis over God is de enige waarheid. En we moeten alleen Jezus Christus gehoorzamen. | Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees. |
Gerelateerde onderwerpen
Zegen
De Heer zal jullie...
Schoonheid
Je bent mooi, mijn...
Zonde
Jullie weten dat slechte...
Spreken
Woorden kunnen goed doen...
Voedsel
Aan mensen die dorst...
Leven
De Heer zal je...