Als jullie eten of drinken of andere dingen doen, doe dat dan steeds tot eer van God. | Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods. |
Wij horen bij Christus, en Christus houdt van ons. Niets kan dat veranderen. Ook al moeten we lijden, ook al worden we vervolgd of bedreigd. Ook al hebben we honger, ook al zijn we arm, ook al is ons leven in gevaar. | Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? |
God, u keek diep in ons hart. U wilde weten of we goed of slecht waren, en of we u trouw zouden blijven. | Want Gij hebt ons getoetst, o God, ons gelouterd, gelijk men zilver loutert. |
Want overal waar twee of meer gelovigen bij elkaar zijn, daar ben ik ook. | Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. |
Verlang niet naar iets dat van een ander is. Blijf af van zijn huis, zijn vrouw, zijn slaaf of slavin, zijn koe of zijn ezel, en van al zijn bezit. | Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is. |
Omdat jullie in Jezus Christus geloven, vormen jullie een eenheid: Joden en niet-Joden, slaven en vrije mensen, mannen en vrouwen. Verschillen zijn niet belangrijk meer. | Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. |
Voor u is duizend jaar niet meer dan één dag, niet meer dan vandaag of gisteren, of een paar uur in de nacht. | Want duizend jaren zijn in uw ogen als de dag van gisteren, wanneer hij voorbijgegaan is, en als een nachtwake. |
Dit weet ik zeker: door de dood en opstanding van Jezus Christus, onze Heer, liet God zien hoeveel hij van ons houdt. En niets kan dat veranderen: geen engel, geen geest, geen machthebber, geen mens of macht op aarde of in de hemel. Want wat er ook gebeurt, vandaag of in de toekomst, of we nu leven of sterven: God houdt van ons! | Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. |
Jezus zei: ‘Luister goed naar mijn woorden: Als je kiest voor mij en voor het goede nieuws, moet je bereid zijn om alles op te geven: je broers en je zussen, je ouders en je kinderen, je huis en je land. Maar je krijgt er honderd keer zo veel voor terug: broers en zussen, ouders en kinderen, huizen en land. Je zult het heel moeilijk hebben. Maar als Gods nieuwe wereld komt, krijg je het eeuwige leven.’ | Jezus zeide: Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu, in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. |
Maak Gods boodschap bekend. Het maakt niet uit of mensen er graag naar willen luisteren of niet. Je moet mensen die iets slechts gedaan hebben, streng toespreken en straffen. Maar je moet mensen ook nieuwe moed geven met je uitleg. Doe dat met veel geduld. | Verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting. |
Of wanneer je over gloeiende kolen loopt. Dan zullen je voeten helemaal verbranden! | Of zal iemand op gloeiende kolen lopen, zonder dat zijn voeten verbranden? |
Heb dus eerbied voor de Heer, onze God, en houd je precies aan zijn wet. Want hij wil niet dat jullie onrecht doen, of oneerlijk zijn, of je laten omkopen. | Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken. |
Jezus zei: ‘Je vraagt of ik iets kan doen? Als je gelooft, kan alles!’ | Jezus zeide tot hem: Als Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. |
Jezus zei: ‘Stel dat je een toren wilt bouwen. Dan ga je eerst bedenken hoeveel dat kost en of je genoeg geld hebt.’ | Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen? |
Slaap alleen met de man of vrouw met wie je getrouwd bent. Wie verboden seks heeft of vreemdgaat, zal door God gestraft worden. | Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen. |
Wie beoordeelt of een slaaf zijn werk goed doet? Alleen zijn eigen meester. Net zo worden wij alleen door onze Heer beoordeeld. En hij zorgt ervoor dat ieder van ons vasthoudt aan zijn geloof. | Wie zijt gij, dat gij eens anders knecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. Maar hij zal staande blijven, want de Here is bij machte hem vast te doen staan. |
Onderzoek alle dingen, en kijk of iets goed of slecht is. Ga dan verder met het goede, en houd je niet bezig met het slechte. | Maar toetst alles en behoudt het goede. Onthoudt u van alle soort van kwaad. |
Jullie mogen geen andere goden maken, goden van goud of van zilver. Jullie moeten alleen mij vereren. | Gij zult naast Mij geen goden maken; noch van zilver noch van goud zult gij ze u maken. |
Jullie moeten jezelf niet beter vinden dan een ander, of opscheppen over jezelf. Nee, jullie moeten bescheiden zijn, en een ander belangrijker vinden dan jezelf. | Zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang. |
Misschien zijn er straks geen vijgen meer, misschien geen olijven of druiven. Misschien mislukt de graanoogst, of gaan de schapen dood, of de koeien. Toch zal ik dan juichen van blijdschap. Want ik weet dat de Heer mij redt! | Al zou de vijgeboom niet bloeien, en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn, de vrucht van de olijfboom teleurstellen; al zouden de akkers geen spijs opleveren, de schapen uit de kooi verdreven zijn en er geen runderen in de stallingen zijn, nochtans zal ik juichen in de Here, jubelen in de God van mijn heil. |
Lieve vrienden, geloof niet zomaar iedereen. Onderzoek eerst of iemand door de Geest van God geleid wordt. Want er zijn veel valse profeten in de wereld. | Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan. |
Luister niet naar mensen die jullie veroordelen om wat je eet en drinkt. En laat je niet veroordelen omdat je je niet aan de regels van de sabbat houdt. Of omdat je geen feesten viert, zoals het Feest van Nieuwe Maan. Die dingen zijn nu niet belangrijk meer. Er is nog maar één ding belangrijk, en dat is Christus. | Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is. |
Je moet niet proberen om rijk te worden op aarde. Want aardse rijkdom zal verdwijnen. Die rot weg of wordt gestolen door dieven. Nee, zorg dat je rijk wordt in de hemel. Want hemelse rijkdom verdwijnt nooit. Die kan niet wegrotten of gestolen worden. | Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. |
Jezus zei tegen de mensen: ‘Niemand zet een brandende lamp onder een emmer of onder een bed. Je zet een lamp juist hoog. Dan kan iedereen die binnenkomt, het licht goed zien.’ | Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien. |
Als je bij Jezus Christus hoort, is het niet belangrijk of je besneden bent. Het is alleen belangrijk dat je gelooft, en dat we door het geloof in liefde met elkaar leven. | Want in Christus Jezus vermag noch besnijdenis iets, noch onbesneden zijn, maar geloof, door liefde werkende. |