Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons tot volmaaktheid gekomen. | Niemand heeft ooit God gezien. Maar als we van elkaar houden, woont God in ons en zijn we helemaal vol van zijn liefde. |
Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen. | Niemand heeft ooit God gezien. Maar zijn Enige Zoon, die helemaal één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is. |
U hebt Hem lief zonder Hem ooit gezien te hebben; en zonder Hem nu te zien gelooft u in Hem en ervaart u een onuitsprekelijke, hemelse vreugde, omdat u het einddoel van uw geloof bereikt: uw redding. | Jullie hebben Hem nog nooit gezien. Toch houden jullie van Hem. Jullie geloven Hem en zijn heel erg blij dat jullie door Hem zijn gered. En gered worden is immers het doel van het geloof. |
Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.’ | Maar het is gegaan zoals er in de Boeken staat: "Niemand heeft ooit zoiets gezien. En niemand heeft ooit zoiets gehoord. Geen mens heeft ooit zoiets kunnen bedenken. Maar zó is Gods plan voor de mensen die van Hem houden." |
Ik weet: mijn redder leeft, en Hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen. | Want ik weet dat mijn Redder leeft. Uiteindelijk zal Hij mij uit het stof optillen, zodat alles weer goed komt. |
HEER, U bent mijn God. Hoog zal ik U prijzen, uw naam loven. Want wonderbaarlijk zijn uw daden, sinds mensenheugenis hebt U uw plannen uitgevoerd, trouw en betrouwbaar. | Jesaja zegt: Heer, U bent mijn God. Ik zal U eren en prijzen. Want U heeft wonderen gedaan. U doet wat U lang geleden al heeft besloten. |
En bovendien komt de Geest onze zwakheid te hulp; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten. | En omdat we maar zwakke mensen zijn, helpt Gods Geest ons. Want we weten zelf niet goed wat en hoe we moeten bidden. Maar de Geest bidt Zelf voor ons met zuchten die niet in woorden zijn uit te spreken. |
Wees over niets bezorgd, maar vraag in alle omstandigheden aan God wat u nodig hebt en dank Hem in uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren. | Maak je nergens zorgen over, maar vertel in gebed aan God wat je nodig hebt. Dank Hem ook voor alles. Dan zal de vrede van God, die wij met geen mogelijkheid kunnen begrijpen, jullie hart en jullie gedachten beschermen in Jezus Christus. |
De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. | De hele aarde wacht vol spanning op het moment dat duidelijk zal worden wie de kinderen van God zijn. |
Een betrouwbare getuige spreekt de waarheid, een valse getuige strooit alleen maar leugens rond. | Een betrouwbare getuige spreekt de waarheid. Maar een onbetrouwbare getuige liegt alleen maar. |
Toen Hij op sabbat eens door de korenvelden liep, begonnen zijn leerlingen onderweg aren te plukken. ‘Kijk eens!’ zeiden de farizeeën tegen Hem. ‘Waarom doen ze iets dat op sabbat niet mag?’ Maar Hij antwoordde: ‘Hebt u dan nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen gebrek leden en honger hadden? Hij ging het huis van God binnen – Abjatar was toen hogepriester – en at van de toonbroden, waarvan alleen de priesters mogen eten. En hij gaf ze ook aan zijn mannen te eten.’ En Hij voegde eraan toe: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook heer over de sabbat.’ | Op een keer liep Jezus op de heilige rustdag door een korenveld. Zijn leerlingen begonnen graan te plukken. Toen zeiden de Farizeeërs tegen Hem: "Waarom doen zij iets wat niet mag op de heilige rustdag?" Jezus antwoordde: "Hebben jullie nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn mannen honger hadden? Dat was in de tijd dat Abjatar hogepriester was. David ging Gods heiligdom binnen, nam de heilige broden mee en at ze op. Dat mocht helemaal niet, want daar mogen alleen de priesters van eten. Ook deelde hij van dat brood uit aan zijn mannen." En Hij zei: "De heilige rustdag is gemaakt voor de mensen. Niet andersom: de mensen zijn niet gemaakt voor de heilige rustdag. Dus is de Mensenzoon ook Heer over de heilige rustdag." |
De rechtvaardige komt nooit ten val, men zal hem eeuwig gedenken. | Er zal je niets overkomen. De mensen zullen zich jou herinneren als een goed mens. |
Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden verdwijnen nooit. | De hemel en de aarde zullen ophouden te bestaan. Maar mijn woorden zullen altijd blijven. |
Neem nooit leugens in de mond, laat geen bedrog over je lippen komen. | Zorg dat je mond geen verkeerde dingen zegt en dat er geen leugen over je lippen komt. |
Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal Ik u afvallen, nooit zal Ik u verlaten.’ | Wees niet hebzuchtig, maar wees tevreden met wat jullie hebben. Want God heeft gezegd: "Ik zal je nooit in de steek laten. Ik zal je nooit verlaten." |
Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit zal ik wankelen. | Hij is de rots onder mijn voeten. Hij is de burcht waarin ik veilig ben. Ik zal niet verslagen worden door mijn vijanden. |
Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht. | Ik vertrouw op U, Heer, stel me nooit teleur. Red mij, omdat U rechtvaardig bent. |
De HEER redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem. | De Heer redt de mensen die Hem dienen. Mensen die op Hem vertrouwen, zullen veilig zijn. |
Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen: nooit zal ik naar jonge vrouwen kijken. | Ik had met mijn ogen een verbond gesloten: ik had plechtig besloten niet naar de meisjes te kijken. |
Je moet elk mens recht in de ogen kunnen zien, nooit je ogen hoeven neerslaan. | Laat je gedachten niet afdwalen naar slechte dingen. Kijk vastberaden recht voor je uit, naar het rechte pad. |
Ik sluit met jullie dit verbond: nooit weer zal alles wat leeft door het water van een vloed worden uitgeroeid, nooit weer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen. | Met dat verbond beloof Ik dat Ik nooit meer alles wat op aarde leeft door een grote overstroming zal doden. Nooit meer zal een overstroming de hele aarde vernietigen. |
Leg je last op de HEER en Hij zal je steunen, nooit zal Hij dulden dat een rechtvaardige ten val komt. | Geef al je zorgen aan de Heer. Hij zal voor je zorgen. Hij laat zijn vrienden nooit in de steek. Hij zorgt ervoor dat ze nooit zullen vallen. |
Ik vind grote vreugde in de HEER, mijn hele wezen jubelt om mijn God. Hij deed mij het kleed van de redding aan, hulde mij in de mantel van de gerechtigheid, zoals een bruidegom een kroon opzet, zoals een bruid zich tooit met haar sieraden. | Jeruzalem zegt: "Ik ben heel erg blij met de Heer. Ik juich over wie God is. Want Hij heeft mij gered. Hij is voor mij opgekomen. Daardoor ben ik nu net zo mooi als een bruidegom in zijn feestkleren, of als een bruid met al haar sieraden om." |
‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’ | Jezus antwoordde: "IK BEN dat echte brood dat levend maakt. Iedereen die bij Mij komt, zal nooit meer honger hebben. En iedereen die in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben." |
De HEER is geduldig en zeer sterk, Hij laat nooit iets ongestraft. De HEER gaat zijn weg door storm en wervelwind, wolken zijn het stof van zijn voeten. | De Heer is heel geduldig, maar ook heel machtig. Hij laat geen kwaad ongestraft. Waar Hij gaat, stormt een orkaan. De wolken zijn het stof rond zijn voeten. |