In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden. | In het huis van mijn Vader is plaats voor veel mensen. Daar mag je op vertrouwen. Want ik heb gezegd dat ik wegga om voor jullie een plaats klaar te maken. |
Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb, geef Ik mensen voor u in de plaats en natiën in ruil voor uw leven. | Israël, jij bent heel belangrijk voor mij, je bent heel veel waard. Ik houd zo veel van je! Voor jou gaf ik Egypte, Nubië en Seba weg. Voor jou geef ik alles weg, alle mensen en alle volken van de wereld. |
En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid. | Na dat gebed begon de aarde te schudden op de plaats waar ze bij elkaar waren. En de heilige Geest kwam in alle apostelen. Ze begonnen zonder angst het goede nieuws over Jezus te vertellen. |
Hij zeide tot haar: Weest niet ontsteld. Jezus zoekt gij, de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie de plaats, waar zij Hem gelegd hadden. | Maar de jonge man zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus uit Nazaret. Hij is gestorven aan het kruis. Maar hij is opgestaan uit de dood. Hij is niet hier. Kijk, hier heeft hij gelegen.’ |
En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. | Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren. Het was Maria’s eerste kind, een jongen. Maria wikkelde hem in een doek, en legde hem in een voerbak voor de dieren. Want er was voor hen nergens plaats om te slapen. |
Neen, als gij werkelijk uw handel en wandel betert, als gij werkelijk onder elkander recht doet, vreemdeling, wees en weduwe niet verdrukt, geen onschuldig bloed vergiet op deze plaats en andere goden niet achternaloopt, u tot onheil, dan wil Ik u op deze plaats, in het land dat Ik aan uw vaderen gegeven heb, laten wonen van eeuw tot eeuw. | Want het komt alleen goed als jullie je leven echt veranderen. Behandel iedereen eerlijk. Zwakke mensen mag je niet onderdrukken. Wees goed voor vreemdelingen, voor weduwen en voor kinderen zonder vader. Vermoord geen onschuldige mensen. En vereer geen andere goden, want dan loopt het slecht met jullie af. Verander je leven! Dan zal ik jullie voor altijd laten wonen in dit land, dat ik aan jullie voorouders gegeven heb. |
God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder uwer af te brengen van zijn boosheden. | Die nakomeling is Jezus. God heeft hem als zijn dienaar uitgekozen. En hij heeft hem eerst naar jullie toe gestuurd. Jezus moest ervoor zorgen dat jullie ophielden met je slechte gedrag. Dan zouden jullie allemaal gelukkig worden. |
Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft. | De engel zei tegen de vrouwen: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus, die aan het kruis gestorven is. Maar hij is hier niet. Want hij is opgestaan uit de dood, zoals hij gezegd heeft. Kom maar kijken, hier heeft hij gelegen.’ |
Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. | Beste vrienden, neem geen wraak op anderen. Laat het straffen over aan God. Want in de heilige boeken zegt God: «Ik ben het die straft. Ik geef ieder mens wat hij verdient.» |
Wat dan, indien gij de Zoon des mensen daarheen zaagt opvaren, waar Hij tevoren was? | Maar stel dat jullie de Mensenzoon omhoog zien gaan naar de plaats waar hij vandaan gekomen is. Zullen jullie mij dan geloven? |
Maar hiertoe is mij ontferming bewezen, dat Jezus Christus in de eerste plaats in mij zijn ganse lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen, die later op Hem zouden vertrouwen ten eeuwigen leven. | Toch is Jezus Christus juist voor mij heel goed geweest. Ik was de eerste aan wie hij liet zien hoe groot zijn geduld is. Zo werd ik een voorbeeld van de redding die God geeft aan iedereen die gelooft. Want wie gelooft in Jezus Christus, zal het eeuwige leven krijgen. |
En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving. | Volgens de wet kunnen dingen alleen door bloed rein worden. Ook als je iets verkeerds gedaan hebt, kun je alleen vergeving krijgen met het bloed van offerdieren. |
Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. | Ik schaam me niet om te vertellen dat Jezus aan het kruis gestorven is. En dat de machtige God hem heeft laten opstaan uit de dood. Iedereen die dat goede nieuws gelooft, wordt gered. In de eerste plaats alle Joden, maar ook alle niet-Joden. |
Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. | Houd je bezig met de hemel, en niet met deze wereld. |
Mijn boog stel Ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde. | Ik zet mijn boog in de wolken. Dat is het teken van mijn belofte aan jullie en aan alles wat op aarde leeft. |
Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet: de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan; en geeft de duivel geen voet. | Als je boos bent, ga dan geen verkeerde dingen doen. Maar zorg ervoor dat je boosheid snel weer verdwijnt, dan kan de duivel geen invloed op je krijgen. |
Maar Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet te uwer beschikking? Hoe kondt gij aan deze daad in uw hart plaats geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God. | Maar Petrus zei: ‘Ananias, je hebt geluisterd naar Satan en je hebt de heilige Geest bedrogen. Want je deed alsof je de hele opbrengst gaf. Waarom heb je dat gedaan? Je had je land gewoon voor jezelf kunnen houden. Of je had het geld voor jezelf kunnen gebruiken. Maar nu ben je oneerlijk geweest, en niet tegen de mensen, maar tegen God!’ |
De Here Jezus dan werd, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand Gods. | Toen de Heer Jezus dat gezegd had, liet God hem naar de hemel gaan. Daar ging Jezus naast God zitten, aan de rechterkant. |
Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden. | Luister goed naar mijn woorden: Als je iets aan God vraagt, twijfel dan niet, maar geloof dat het zal gebeuren. Dan gebeurt het ook. Zelfs als je tegen die berg daar zegt: ‘Kom van je plaats en laat je in de zee vallen.’ |
Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden. | Houd je bezig met Gods nieuwe wereld en doe wat God van je vraagt. Dan zal God je al die andere dingen ook geven. |
Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn. | Zo iemand heeft geen plaats bij God. Maar de Zoon van God kan je bevrijden. En als je bevrijd bent, heb je voor altijd een plaats bij God. |
Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. | Ik zal ervoor zorgen dat jullie mij weer dienen en liefhebben. Jullie zullen niet langer ongehoorzaam zijn aan mij, maar weer doen wat ik wil. |
Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, indien gij geloof hebt en niet twijfelt, zult gij niet alleen doen wat met de vijgeboom is gebeurd, maar zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden. | Jezus antwoordde: ‘Luister goed naar mijn woorden: Als je gelooft en niet twijfelt, dan kun je een boom laten verdorren. Sterker nog, dan kun je tegen die berg daar zeggen: ‘Kom van je plaats en laat je in de zee vallen.’ En dan zal dat gebeuren.’ |
Laten wij dan niet langer elkander oordelen, maar komt liever tot dit oordeel: uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven. | Vrienden, we moeten elkaar niet meer veroordelen. Laten we afspreken dat we het andere gelovigen niet moeilijk maken. En dat we hun geloof niet in gevaar brengen. |
Ik echter bezing uw sterkte, des morgens jubel ik over uw goedertierenheid; want Gij waart mij een burcht, een toevlucht ten dage toen ik benauwd was. | Maar ik, ik zal zingen over uw macht. Elke ochtend zal ik juichen over uw trouw. Want u beschermt mij tegen gevaar, bij u ben ik veilig. |