Maar als ik bang ben, vertrouw ik op U. | Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. |
Ik vertrouw op U, mijn God, en ik prijs uw woord. Omdat ik op U vertrouw, hoef ik voor niemand bang te zijn. Wat zou een mens mij kunnen doen? | In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? |
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Wees trouw aan de Heer, dan zul je altijd veilig in het land wonen. | Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met trouw. |
Bescherm mij, God, want ik vertrouw op U. | Bewaar mij, o God, want ik heb tot U de toevlucht genomen. |
Vertrouw met je hele hart op de Heer, en vertrouw niet op je eigen wijsheid. Overleg al je plannen met Hem. Dan zal Hij je leven leiden. | Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken. |
Laat elke ochtend uw stem horen als U vol liefde tot me spreekt. Heer, ik vertrouw op U. Laat me weten wat ik moet doen, want ik vertrouw op U. | Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op. |
Ik vertrouw op uw goedheid en uw liefde. Mijn hart juicht omdat ik zeker weet dat U me zal redden. Ik zing voor de Heer omdat Hij goed voor me is geweest. | Ik echter vertrouw op Uw goedertierenheid, mijn hart zal zich verheugen in Uw heil, ik zal voor de HEERE zingen, omdat Hij goed voor mij geweest is. |
Ik verwacht dat de Heer me zal helpen. Ik vertrouw op Hem en op zijn woord. | Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. |
Maar bij God ben ik veilig. Want ik vertrouw er op dat Hij me zal redden. | Zeker, mijn ziel, zwijg voor God, want van Hem is mijn verwachting. |
Vertrouw op de Heer. Houd moed en Hij zal je weer hoop geven. Ja, verwacht hulp van de Heer. | Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE. |
Ik vertrouw op U, Heer, stel me nooit teleur. Red mij, omdat U rechtvaardig bent. | Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen, laat mij niet beschaamd worden, voor eeuwig; bevrijd mij door Uw gerechtigheid. |
Vertrouw je hele leven aan Hem toe. Dan zal Hij in alles voor je zorgen. Hij zal altijd voor je opkomen. Dat is net zo zeker als dat het 's morgens weer licht wordt en de zon hoog aan de hemel zal komen te staan. | Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem: Híj zal het doen. Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon. |
Als je bescherming zoekt bij de Allerhoogste God, ben je helemaal veilig. Ik zeg tegen de Heer: "Bij U ben ik zo veilig als in een schuilplaats, zo veilig als in een burcht. U bent mijn God. Ik vertrouw op U." | Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht, mijn God, op Wie ik vertrouw! |
En Jezus riep luid: "Vader, Ik vertrouw mijn geest aan U toe." Toen Hij dat had gezegd, stierf Hij. | En Jezus riep met luide stem en zei: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest. |
Leid mij en help me het goede te doen. Want U bent de God die mij redt. Ik vertrouw de hele dag op U. | Leid mij in Uw waarheid en leer mij, want U bent de God van mijn heil; U verwacht ik de hele dag. |
Jezus zei: "Wees niet verdrietig. Jullie geloven in God. Geloof nu ook in Mij." | Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. |
Houd je verstand er dus bij en let goed op. Vertrouw er helemaal op dat God goed voor jullie zal zijn op de dag dat Jezus terugkomt. | Omgord daarom de lendenen van uw verstand, wees nuchter en hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. |
Ik zeg tegen mezelf: "Waarom ben je zo treurig? Waarom ben je zo onrustig? Vertrouw op God! Hem zal ik prijzen. Hij is mijn Redder, Hij is mijn God!" | Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God. |
Overleg alles wat je doet met de Heer. Dan zullen al je plannen slagen. | Wentel uw werken op de HEERE, en uw plannen zullen bevestigd worden. |
Vertrouw met je hele hart op de Heer God. Wees altijd bereid om aan iedereen die er meer over wil weten, te vertellen over de zekerheid die jullie hebben. Maar doe dat wel vriendelijk en met respect. | Maar heilig God, de Heere, in uw hart; en wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag. |
Zelfs als er een heel leger op mij af komt, ben ik nog steeds niet bang. Al breekt de strijd tegen mij los, toch blijf ik vertrouwen. | Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik hierop. |
God is in jullie een goed werk begonnen. En ik weet zeker dat Hij dat werk ook zal afmaken. Hij zal met jullie bezig blijven, totdat Jezus Christus terugkomt. | Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. |
Ik zeg bij mijzelf: "Ik ben van de Heer. Daarom zal Hij mij redden." | Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. |
Gooi alles waar je je zorgen over maakt maar in Gods handen, want Hij zorgt voor je. | Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. |
Timoteüs, mijn zoon, wees sterk door Jezus' liefde en kracht voor jou. | U dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is. |