De HEERE is een veilige vesting voor de verdrukte, een veilige vesting in tijden van benauwdheid. | Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. |
Wie Uw wet liefhebben, hebben diepe vrede; voor hen ligt er geen struikelblok. | Groot is de vrede voor wie uw wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg. |
Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man. | Maar ook voor elk van u geldt dat ieder zijn vrouw moet liefhebben als zichzelf, en dat een vrouw ontzag moet hebben voor haar man. |
En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. | Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een samenkomst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen: ‘Stel Mij Barnabas en Saulus ter beschikking voor de taak die Ik hun heb toebedeeld.’ |
En de vrucht van de gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede stichten. | Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten. |
En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. | Toen zei Jezus tegen hem: ‘Of Ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.’ |
Toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem. | Wij weten: er is één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven. |
Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. | Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven. |
Maar ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus, door Wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld. | Maar ik – ik wil me op niets anders laten voorstaan dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij is gekruisigd en ik voor de wereld. |
Mijn God en Koning, ik zal U roemen en Uw Naam loven, voor eeuwig en altijd. | U, mijn God en koning, wil ik roemen, uw naam prijzen tot in eeuwigheid. |
Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet. | Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. |
Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen. | Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen. |
En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars doen hetzelfde. | En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. |
U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen. | U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die U aanroept. |
Mijn lippen zullen vrolijk zingen, wanneer ik psalmen voor U zal zingen, mijn ziel, die U verlost hebt. | Mijn lippen zullen juichen wanneer ik voor U zing, ik zal jubelen omdat U mij hebt verlost. |
Mogen barmhartigheid en vrede en liefde voor u vermeerderd worden. | Barmhartigheid zij u, vrede en liefde, in overvloed. |
Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt; maar door de gemeente werd voortdurend voor hem tot God gebeden. | Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God. |
Evenzo is het kennen van wijsheid voor je ziel: als je haar vindt, dan is er toekomst, en wordt je hoop niet afgesneden. | Zie wijsheid als de honing voor je leven. Als je wijsheid vindt, heb je een toekomst, je hoop gaat niet verloren. |
Bezwijkt mijn lichaam en mijn hart, dan is God de rots van mijn hart en voor eeuwig mijn deel. | Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd. |
Zeker, mijn ziel is stil voor God; van Hem is mijn heil. | Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van hem komt mijn redding. |
De gift van een mens maakt ruimte voor hem, en leidt hem in de tegenwoordigheid van groten. | Wie geschenken uitdeelt, opent deuren voor zichzelf, hij verschaft zich toegang tot de machtigen. |
Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen. | Hij heeft onze zonden gedragen met zijn lichaam aan het kruishout, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen. |
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God. Wanneer zal ik binnengaan om voor Gods aangezicht te verschijnen? | Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer mag ik nader komen en voor God verschijnen? |
Het zal voor ons gerechtigheid zijn als wij al deze geboden nauwlettend in acht nemen, voor het aangezicht van de HEERE, onze God, zoals Hij ons geboden heeft. | Als wij voor het oog van de HEER, onze God, deze geboden altijd naleven, zoals Hij ons heeft opgedragen, zal het ons ten goede worden aangerekend. |
Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof. | Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten. |