Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. | U wijst me de weg naar het leven. Het is heerlijk om dicht bij U te zijn. U bent voor altijd een goede God! |
Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen. | Want voor God is niets onmogelijk. |
En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit. | En God, die weet wat er in het diepst van ons hart is, weet wat de Geest wil. Want wat de Geest voor de gelovigen bidt, is volgens de wil van God. |
En toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden. | En doordat Hij volmaakt gehoorzaam was, kunnen de mensen die Hem gehoorzamen het eeuwige leven krijgen. |
Maar wèl getrouw is de Here, die u sterken zal en u bewaren voor de boze. | Maar de Heer is trouw. Hij zal jullie sterk maken en jullie beschermen tegen de duivel. |
Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft. | Want Gods manier is: Jezus. Jezus is het einddoel van de wet van Mozes. Iedereen die in Hem gelooft, wordt vrijgesproken van schuld. |
Daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen. | Want niemand kan, door zich precies aan de wet te houden, door God vrijgesproken worden van schuld. De wet zorgt er namelijk niet voor dat mensen gaan leven zoals God het wil. De wet laat hun alleen zien dat ze níet leven zoals God het wil. |
Want er staat geschreven: (Zo waarachtig als) Ik leef, spreekt de Here: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven. | Want er staat in de Boeken: "Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer: Iedereen zal zich voor Mij buigen en iedereen zal toegeven dat Ik God ben." |
Ach, Here Here, zie, Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt door uw grote kracht en uw uitgestrekte arm; niets zou te wonderlijk zijn voor U. | Heer, U heeft door uw grote macht en kracht de hemel en de aarde gemaakt. Niets is te wonderlijk voor U. |
Och, hadden zij steeds zulk een hart om Mij te vrezen en om al mijn geboden te onderhouden, opdat het hun en hun kinderen voor altoos wèl mocht gaan! | Ik wilde wel dat ze altíjd zoveel ontzag voor Mij en voor mijn wetten zouden hebben. Dan zou het voor altijd goed gaan met hen en hun kinderen. |
En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. | Op een dag, toen zij zonder te eten de hele dag aan het bidden waren, zei de Heilige Geest tegen hen: "Ik heb een speciale taak voor Barnabas en Saulus." |
Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. | En als je een olielamp aansteekt, zet je er daarna geen emmer overheen. Nee, je zet hem hoog neer, zodat iedereen in huis licht heeft. Laat op dezelfde manier jullie licht schijnen voor de mensen. Laat hun de goede dingen zien die jullie doen. Dan zullen ze jullie hemelse Vader ervoor prijzen. |
Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom, maar de arme krijgt geen bedreiging te horen. | Iemand die rijk is, wordt gedwongen om losgeld te betalen voor zijn leven. Een arm mens wordt niet eens bedreigd. |
De Here zal het voor mij voleindigen. O Here, uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Laat niet varen de werken uwer handen. | De Heer zal alles tot een goed einde brengen. Heer, uw liefde duurt voor eeuwig. U laat mij nooit los. |
Doe uw mond open ten bate van de stomme, ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen. | Maar jij moet spreken voor mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. Jij moet opkomen voor het recht van mensen die vertrapt en uitgebuit worden. |
Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze. | Ik vraag U niet dat U hen uit de wereld weghaalt. Maar Ik vraag U dat U hen goed zal beschermen tegen de duivel. |
Worden niet vijf mussen verkocht voor twee duiten, en niet één van die is vergeten voor God. Ja, zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Weest niet bevreesd: gij gaat vele mussen te boven. | Jullie weten dat vijf mussen worden verkocht voor maar twee muntjes. Maar niet één van die mussen is door God vergeten. Ook weet Hij precies hoeveel haren jullie op je hoofd hebben. Wees niet bang! Want jullie zijn belangrijker dan een heleboel mussen bij elkaar. |
Het is een valstrik voor een mens ondoordacht „heilig” te roepen, en pas na gedane geloften te overwegen. | Het is dom om te haastig iets aan God te beloven en je daarna pas af te vragen of je je belofte wel kan houden. |
Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem. | God heeft alle ongehoorzaamheid van alle mensen op Jezus gelegd. Aan het kruis droeg Jezus ónze straf. Maar Hij is Zelf nooit ongehoorzaam aan God geweest. Zo kon Hij ons bevrijden van onze ongehoorzaamheid en daarmee ook van Gods straf. |
Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven. | Want ik ben samen met Christus gekruisigd. Toch leef ik! Dat komt doordat niet meer mijn eigen 'ik' leeft, maar Christus leeft in mij. En zo lang ik nog in dit lichaam leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God. Want Hij houdt heel veel van mij en heeft zijn leven voor mij geofferd. |
Werp uw bekommernis op de Here, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt. | Geef al je zorgen aan de Heer. Hij zal voor je zorgen. Hij laat zijn vrienden nooit in de steek. Hij zorgt ervoor dat ze nooit zullen vallen. |
Waarheen zou ik gaan voor uw Geest, waarheen vlieden voor uw aangezicht? Steeg ik ten hemel – Gij zijt daar, of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde – Gij zijt er. | Hoe zou ik kunnen vluchten voor uw Geest? Waar zou ik me voor U kunnen verbergen? Als ik naar de hemel zou gaan – U bent daar. Als ik naar het dodenrijk zou afdalen – U bent daar óók. |
En de Here bracht een keer in het lot van Job, toen hij voor zijn vrienden gebeden had, en de Here gaf Job het dubbele van al wat hij bezeten had. | Nadat Job voor zijn vrienden had gebeden, zorgde de Heer ervoor dat het weer goed ging met Job. Hij gaf hem het dubbele van wat hij vroeger had gehad. |
Voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem. | Maar voor ons is er maar één God. Dat is de Vader, die alle dingen heeft gemaakt, en voor wie wij gemaakt zijn. En voor ons is er maar één Heer: Jezus Christus. Door Hem heeft God alle dingen gemaakt. Door Hem bestaan ook wij. |
Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen. | Als iemand je kwaad doet, doe dan niet iets kwaads terug. Doe liever allemaal je best om altijd het goede te doen. Niet alleen voor elkaar, maar voor alle mensen. |
Gerelateerde onderwerpen
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
Veiligheid
Maar wèl getrouw is...
Leven
De HERE zal u...
Geest
De Here nu is...
Bemiddelaar
Want er is één...
Betrouwbaarheid
Maar wèl getrouw is...