Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons bewezen heeft in Christus Jezus, onze Heer. | Dit weet ik zeker: door de dood en opstanding van Jezus Christus, onze Heer, liet God zien hoeveel hij van ons houdt. En niets kan dat veranderen: geen engel, geen geest, geen machthebber, geen mens of macht op aarde of in de hemel. Want wat er ook gebeurt, vandaag of in de toekomst, of we nu leven of sterven: God houdt van ons! |
Laat u daarom door niemand iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwemaan en sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van wat komt – de werkelijkheid is van Christus. | Luister niet naar mensen die jullie veroordelen om wat je eet en drinkt. En laat je niet veroordelen omdat je je niet aan de regels van de sabbat houdt. Of omdat je geen feesten viert, zoals het Feest van Nieuwe Maan. Die dingen zijn nu niet belangrijk meer. Er is nog maar één ding belangrijk, en dat is Christus. |
Maar houd u altijd aan de geboden die hij u in zijn onderricht gegeven heeft: heb de HEER, uw God, lief en volg de weg die Hij u wijst, leef zijn geboden na, wees Hem toegedaan en dien Hem met hart en ziel. | Daarna zei Jozua: ‘Houd je altijd heel precies aan de wetten en regels van de Heer, die Mozes aan jullie gegeven heeft. Jullie moeten de Heer, je God, liefhebben. Leef zoals hij het wil en houd je aan zijn wetten. Wees hem altijd trouw en dien hem met heel je hart en heel je ziel.’ |
En bovendien komt de Geest onze zwakheid te hulp; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten. | De heilige Geest steunt ons als we het moeilijk hebben. Wij weten niet welke bedoeling God heeft met ons lijden. En we weten daarom niet wat we moeten bidden. Maar de heilige Geest zelf bidt voor ons, beter dan een mens het ooit zou kunnen. Zo smeekt hij God om ons te helpen. |
Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de erekrans van de gerechtigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien. | Ik heb gevochten voor het ware geloof. Ik heb de opdracht die ik van God gekregen heb, helemaal uitgevoerd. En ik heb mijn geloof niet verloren. Het enige waar ik nog op wacht, is het eeuwige leven. Dat zal de Heer mij als beloning geven op de dag dat hij komt als rechtvaardige rechter. Dan geeft hij het eeuwige leven niet alleen aan mij, maar aan alle mensen die naar zijn komst verlangd hebben. |
Maar bemiddeling is niet nodig wanneer er maar één is die handelt, en God is één. | Waarom bestaat die wet dan eigenlijk? De wet liet mensen zien welke slechte dingen ze deden. De wet was dus nuttig, totdat Christus kwam. Want over hem gaat de belofte. God heeft zelf die belofte aan Abraham gegeven. Maar met de wet ging het anders. Want de wet kwam pas via Gods engelen en via Mozes bij het volk. |
Laat u door niemand misleiden, op geen enkele manier. De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, de mens die gedoemd is verloren te gaan. Hij zal alles wat goddelijk en heilig is bestrijden en zich erboven verheffen, om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God zelf. | Laat je niet bedriegen, op geen enkele manier! Want voordat de Heer komt, zal er eerst nog iets anders gebeuren. De mensen zullen in opstand komen tegen God. Dat gebeurt als de slechtste van alle mensen de macht krijgt, de mens die door God zwaar gestraft zal worden. Die allerslechtste mens zal zich verzetten tegen alles wat goddelijk of heilig genoemd wordt. Want hij vindt alleen zichzelf belangrijk. Hij zal in de tempel op de troon van God gaan zitten, en zeggen dat hij God is. |
Hij gaf op sabbat onderricht in een synagoge. Er was daar ook een vrouw die al achttien jaar bezeten was door een geest die haar ziek maakte. Ze was helemaal krom en kon met geen mogelijkheid rechtop staan. Toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij zich en zei tegen haar: ‘U bent verlost van uw ziekte,’ en Hij legde haar de handen op. Meteen ging ze rechtop staan en loofde God. Maar de leider van de synagoge werd boos omdat Jezus op sabbat genas en zei tegen de menigte: ‘Er zijn zes dagen om te werken. Kom dus op die dagen om u te laten genezen en niet als het sabbat is!’ Maar de Heer zei: ‘Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op sabbat zijn os of ezel los van de voederbak om hem te laten drinken? Mocht deze vrouw, die een dochter is van Abraham en al achttien jaar door Satan geboeid werd gehouden, dan niet op sabbat uit deze boeien worden losgemaakt?’ Toen Hij dat zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd, maar de hele menigte was verheugd over de machtige daden die door Hem werden verricht. | Op een sabbat gaf Jezus in de synagoge uitleg over God. Daar was ook een vrouw die een kwade geest in zich had. Die geest maakte haar al achttien jaar ziek. De vrouw was helemaal krom, ze kon niet meer rechtop staan. Toen Jezus haar zag, riep hij haar bij zich en zei: ‘Je bent bevrijd van je ziekte.’ Toen legde hij zijn handen op de vrouw, en meteen kon ze weer rechtop staan. En de vrouw dankte God. Maar de leider van de synagoge was kwaad, omdat Jezus de vrouw beter gemaakt had op sabbat. De leider zei tegen de mensen: ‘Er zijn zes dagen waarop we moeten werken. Op die dagen mag je komen om te worden genezen. Maar niet op sabbat.’ Maar de Heer antwoordde: ‘Wat zijn jullie schijnheilig! Als je koe of je ezel wil drinken, dan geven jullie hem te drinken. Ook al is het sabbat. Maar jullie willen niet dat deze vrouw op sabbat geholpen wordt. Terwijl ze bij het volk van Abraham hoort, en al achttien jaar in de macht van Satan was.’ Toen Jezus dat zei, schaamden zijn tegenstanders zich. En alle andere mensen waren blij met de geweldige dingen die hij deed. |
Bijbeltekst van de dag
Een dwaas veracht zijn vaders vermaning,wie berispingen ter harte neemt is verstandig.
Willekeurige Bijbeltekst
Moet je door het water gaan – Ik ben bij je;of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.Volgende tekst!Met afbeelding