Steeds houd ik de HEER voor ogen,
met Hem aan mijn zijde wankel ik niet.
met Hem aan mijn zijde wankel ik niet.
Steeds denk ik aan u, Heer.
U bent altijd bij me,
er kan met mij niets ergs gebeuren.
U bent altijd bij me,
er kan met mij niets ergs gebeuren.
Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen;
omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet.
omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet.
Ik stel mij de Here bestendig voor ogen;
omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.
omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.
Ik wil altijd dicht bij U zijn.
Met U naast me kan mij niets gebeuren.
Met U naast me kan mij niets gebeuren.