Bijbelteksten over Afhankelijkheid
Want Ik, je Heer God, grijp jou bij je hand. Ik zeg tegen je: Wees niet bang. Ik help je. | Want Ik, de Here, uw God, grijp uw rechterhand vast; die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u. |
Vertrouw met je hele hart op de Heer, en vertrouw niet op je eigen wijsheid. Overleg al je plannen met Hem. Dan zal Hij je leven leiden. | Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. |
Mensen denken na over de beslissingen die ze moeten nemen, maar de Heer bepaalt wat er uiteindelijk gebeurt. | Het hart des mensen overdenkt zijn weg, maar de Here bestiert zijn gang. |
Zelfs als ik zou sterven, bent U alles voor mij. U bent de rots onder mijn voeten. Voor eeuwig bent U alles voor mij. | Al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig. |
Ik kijk omhoog naar de bergen. Daar zal mijn hulp vandaan komen. Mijn hulp komt van de Heer, die de hemel en de aarde heeft gemaakt. | Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. |
Mensen maken allerlei plannen. Maar wat de Heer van plan is, gebeurt. | Vele zijn de overleggingen in het hart des mensen, maar de raad des Heren, die zal bestaan. |
IK BEN de wijnstruik en jullie zijn de takken. Als jullie in Mij blijven en Ik in jullie blijf, zal er veel vrucht aan jullie groeien. Want zonder Mij kunnen jullie niets doen. | Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen. |
Mensen die moe zijn, geeft Hij nieuwe kracht. Uitgeputte mensen maakt Hij weer sterk. | Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte. |
Dat zeg ik niet omdat ik ergens tekort aan zou hebben. Want ik heb geleerd om altijd genoeg te hebben, wát er ook gebeurde. | Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. |
Hij zal ervoor zorgen dat je niets overkomt. Je Beschermer slaapt nooit. | Hij zal niet toelaten, dat uw voet wankelt, uw Bewaarder zal niet sluimeren. |
Maak je dus geen zorgen over de volgende dag. Want de volgende dag zal weer zijn eigen zorgen met zich meebrengen. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen problemen. | Maakt u dan niet bezorgd tegen de dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. |
De Heer zorgt voor mij zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Ik kom niets tekort. Hij laat mij rusten in groene velden. Hij laat mij drinken uit rustige stroompjes. | De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets; Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren. |
Ik wil altijd dicht bij U zijn. Met U naast me kan mij niets gebeuren. | Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. |
Wees één met elkaar. Verlang niet naar steeds belangrijkere taken, maar wees ook tevreden met eenvoudige taken. Wees niet eigenwijs. | Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. |
De Heer zal voor jullie strijden. Wees maar rustig, jullie hoeven zelf niets te doen. | De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. |
Als de Heer het huis niet bouwt, heeft het geen zin dat de bouwers hard zwoegen. Als de Heer de stad niet beschermt, heeft het geen zin dat de wachtposten de stad bewaken. | Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. |
De zegen van de Heer maakt rijk. Hij voegt er geen verdriet aan toe. | De zegen des Heren, die maakt rijk, zwoegen voegt er niets aan toe. |
Maar steeds als ik dacht: "Nu ga ik vallen," hield U me overeind met uw liefde, Heer. | Als ik dacht: Mijn voet wankelt – dan ondersteunde mij uw goedertierenheid, o Here. |
Toen ik in moeilijkheden was, heb ik de Heer om hulp geroepen. En de Heer heeft mij geantwoord en me gered. | Uit de benauwdheid heb ik tot de Here geroepen, de Here heeft mij geantwoord en mij in de ruimte gesteld. |
Hoe zouden ik en mijn volk U deze prachtige geschenken kunnen geven? Want het is allemaal al van U. We hebben het van U gekregen en we geven het weer aan U. | Wie toch ben ik, en wat is mijn volk, dat wij in staat zouden zijn zulke vrijwillige gaven te schenken? Want het komt alles van U, en wij geven het U uit uw hand. |
Geniet wanneer het goed met je gaat. Maar bedenk in moeilijke tijden: "Ook deze dagen heeft God gemaakt, net zoals die andere dagen." Een mens heeft geen idee van wat er in de toekomst gebeuren zal. | Wees goedsmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als die; immers kan de mens van de toekomst niets ontdekken. |
Mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, doen precies het tegenovergestelde van wat God wil. Ze gedragen zich als vijanden van God. Want ze gehoorzamen niet aan de wet van God. Dat kunnen ze ook niet. Daarom geniet God niet van zulke mensen. | Zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. |
Bescherm mij, God, want ik vertrouw op U. | Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik. |
Niet met hun wapens hebben ze dit land veroverd. Niet hun eigen kracht heeft hen geholpen. Maar úw handen en úw kracht en úw liefde hebben dat gedaan, omdat U van hen houdt. | Want niet met hun zwaard hebben zij het land verworven, niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn, omdat Gij in hen een welbehagen hadt. |
Heer, God van de hemelse legers, zorg er alstublieft voor dat het weer goed met ons gaat. Wees weer goed voor ons, dan worden we gered. | Here, God der heerscharen, herstel ons, doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden. |
Gerelateerde onderwerpen
Leven
Tegen elk kwaad zal...
Bescherming
Doe de hele wapenrusting...
Vertrouwen
Vertrouw met je hele...
Toerusting
En we moeten ook...
God
Je Heer God woont...
Kracht
Israël, wees niet bang...