Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in. | Als je God toch iets belooft, dan moet je het ook doen. En je moet het snel doen. God houdt niet van mensen die iets beloven en het niet doen. Houd je dus aan je belofte. |
Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad. | Zo moet het zijn: Zeg ja als het ja is, en zeg nee als het nee is. Al dat andere is bedacht door de duivel. |
Daarom zeg Ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. | Luister daarom naar mijn woorden: Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. |
U bent trouw voor de trouwe, volmaakt voor de volmaakte. | Heer, voor trouwe mensen bent u trouw, voor goede mensen bent u goed. |
Dit zeg Ik daarover: zweer helemaal niet, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning. | Dit zeg ik daarover: Gebruik nooit de woorden: ‘Zo zeker als de Heer leeft!’ En zeg nooit over iets: ‘Dat is zo zeker als de hemel bestaat’ of: ‘Dat is zo zeker als de aarde bestaat’. Want God is koning van de hemel, hij heerst over de aarde. Zeg ook niet: ‘Dat is zo zeker als Jeruzalem bestaat’. Want Jeruzalem is de stad van God. |