Alles wat een ander heeft, willen jullie ook hebben. Jullie zijn jaloers, zo jaloers dat je die ander wel zou willen doden. Dan zoeken jullie ruzie en strijd. Maar het levert niets op, jullie krijgen niets. Want als je iets wilt hebben, moet je God erom vragen, en dat doen jullie niet. | U verlangt naar iets, maar krijgt het niet. U bent jaloers en moordlustig, maar bereikt uw doel niet. U bekvecht en twist met elkaar. U krijgt niets omdat u niet bidt. |
Jullie zijn God ontrouw geworden. Omdat jullie luisteren naar je slechte verlangens, zijn jullie vrienden van deze wereld geworden. Maar een vriend van deze wereld is een vijand van God! | Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God. |
Wees dus gehoorzaam aan God. Blijf dicht bij God. Dan zal God dicht bij jullie blijven. En verzet je tegen de duivel. Dan zal de duivel jullie met rust laten. | Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. |
Luister goed, jullie slechte mensen, jullie die twijfelen aan Gods macht! Doe het kwaad weg uit je hart, en ga een heilig leven leiden. | Kom nader tot God, dan komt Hij nader tot u. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. |
Laat aan God zien dat je jezelf onbelangrijk vindt. Dan zal hij je later belangrijk maken. | Verneder u voor de Heer, dan zal Hij u verheffen. |
Maar er is er maar één die wetten maakt en als rechter een oordeel uitspreekt, en dat is God. Hij beslist over leven en dood. Wie zijn jullie dan, dat jullie oordelen over anderen en kritiek hebben op hun gedrag? | Er is maar één wetgever en rechter: Hij die bij machte is te redden of in het verderf te storten. Maar wie bent u om uw naaste te veroordelen? |