De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich berouwvol op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” | De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig! |
Jezus zei: ‘Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.’ | Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. |