Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. | U hebt mij vergeven, Heer, u denkt niet meer aan mijn fouten. Daarom ben ik gelukkig. |
Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. | Eerst zweeg ik over mijn fouten. Ik werd ziek, ik huilde de hele dag. |
Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela | Toen vertelde ik u over mijn fouten, ik zweeg niet langer over mijn schuld. Ik zei eerlijk wat niet goed was, en u hebt me alles vergeven. |
U bent mijn schuilplaats, U beschermt mij voor benauwdheid, U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela | Heer, u beschermt me, u bevrijdt me. Daarom zing ik en juich ik. |
Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u. | Want dit hebt u gezegd: ‘Ik zal je de weg wijzen die je moet gaan. Ik zal je raad geven, ik zal voor je zorgen.’ |
Gerelateerde onderwerpen
Zonde
Of weet u niet...
Vergeving
Wie de overtreding toedekt...
Belijden
Belijd elkaar de overtredingen...
Zegen
De HEERE zegene u...
Spreken
Dood en leven zijn...
Ziekte
Is iemand onder u...
Bijbeltekst van de dag
Laat het recht stromen als water,de gerechtigheid als een altijd stromende beek.