Laat mij elke ochtend uw liefde zien. Zeg me wat ik moet doen, want op u vertrouw ik, naar u verlang ik. | Laat mij in de morgen uw liefde horen, in U stel ik mijn vertrouwen, wijs mij de weg die ik gaan moet, mijn ziel verlangt naar U. |
De Heer zal je steeds beschermen, het kwaad zal je niet raken. De Heer beschermt je, overal, waar je ook gaat, je leven lang. | De HEER behoedt je voor alle kwaad, Hij waakt over je leven, de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid. |
Laat hij u alles geven waar u om vraagt, en laat hij zorgen dat al uw plannen slagen. | Moge Hij geven wat uw hart verlangt, en al uw plannen doen slagen. |
Ik ben bang, maar ik vertrouw op u. | In mijn bangste uur vertrouw ik op U. |
Wat is het leven goed en mooi als mensen in liefde met elkaar leven! | Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen! |
Waarom ben ik zo bedroefd, waarom zo onrustig van binnen? Ik moet op God vertrouwen. Eens zal ik hem weer danken. Hij zal mij redden, hij is mijn God. | Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik Hem weer loven, mijn God, die mij ziet en redt. |
Uw woorden zijn voor mij als een lamp in het donker, als een licht in mijn leven. | Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. |
Ook als ik geen kracht meer heb, als ik heel zwak ben, dan bent u er, God. Altijd ben ik veilig bij u, u bent alles wat ik nodig heb. | Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd. |
Alles wat leeft, zing voor de Heer! Halleluja! | Alles wat adem heeft, loof de HEER. Halleluja! |
Hij geeft mensen weer hoop, hij neemt hun pijn weg. | Hij geneest wie gebroken zijn en verzorgt hun diepe wonden. |