Op een dag waren ze allemaal bij elkaar om de Heer te eren. Dat deden ze door te bidden en te vasten. Toen zei de heilige Geest: ‘Barnabas en Saulus moeten weggaan uit Antiochië. Ze moeten het werk gaan doen waarvoor ik hen uitgekozen heb.’ | Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een samenkomst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen: ‘Stel Mij Barnabas en Saulus ter beschikking voor de taak die Ik hun heb toebedeeld.’ |
Stop met de strijd, en weet dat de Heer God is. Hij heerst over alle volken, hij heerst overal op aarde. | Staak de strijd, en erken dat Ik God ben, verheven boven de volken, verheven boven de aarde. |
Vrouwen, jullie schoonheid wordt niet bepaald door je uiterlijk. Schoonheid hangt niet af van een vlecht in je haar, een mooie jurk of een gouden sieraad. Het gaat om je hart en hoe je van binnen bent. Dat vindt God belangrijk. Wees dus vriendelijk en bescheiden, dan heb je een schoonheid die nooit zal verdwijnen. | Uw schoonheid moet niet gelegen zijn in uiterlijkheden, zoals kunstig gevlochten haar, gouden sieraden of elegante kleding, maar in wat verborgen ligt in uw hart, in een zacht en stil gemoed. Dat is een onvergankelijk sieraad dat God kostbaar acht. |
De Heer zegt: ‘Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie.’ | Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. |
Roep alle Joden in Susa bij elkaar. Spreek af dat jullie niet meer eten en drinken, drie dagen lang. Doe dat voor mij. Eet niet en drink niet, overdag niet en ook ’s nachts niet. Mijn dienaressen en ik zullen ook niet meer eten en drinken. Daarna zal ik naar de koning gaan, ook al is dat tegen de wet. Als ik moet sterven, dan moet dat maar. | Roep alle Joden die in Susa wonen bij elkaar en vast voor mij: eet niet en drink niet, overdag niet en ’s nachts niet, drie dagen lang. Ook ik zal op die manier vasten met mijn dienaressen. Daarna zal ik naar de koning gaan, al is dat tegen de wet. Moet ik omkomen, goed, dan zal ik omkomen. |
Wees blij als de machtige God je straft, verzet je niet tegen hem. | Gelukkig de mens die door God wordt getuchtigd; wijs daarom de straf van de Ontzagwekkende niet af! |
En ik denk: Een mens is niet belangrijk, en toch denkt u aan hem. Een mens is maar klein, en toch vergeet u hem niet. | Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? |
Als jullie mij kennen, zullen jullie ook mijn Vader kennen. Ja, jullie kennen hem al, want jullie hebben hem gezien. | Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien. |
Vrienden, niemand van jullie mag ongelovig worden. Blijf vertrouwen op de levende God. | Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God. |
Vergeet nooit dat jullie als christenen allemaal gelijk zijn. Je moet jezelf niet belangrijker vinden dan anderen. Wees tevreden met een onbelangrijke plaats, en wees niet eigenwijs. | Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot nederigheid. Ga niet af op uw eigen inzicht. |
Je kunt alleen wijs worden als je eerbied hebt voor de Heer. Mensen die geen eerbied hebben voor de Heer, willen geen dingen leren. Zij willen niet wijs worden. | Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER; alleen een dwaas veracht wijsheid en wijst vermaning af. |
Vanaf dat moment begon Jezus het goede nieuws te vertellen aan de mensen. Hij zei: ‘Dit is het moment om je leven te veranderen, want Gods nieuwe wereld is dichtbij.’ | Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei Hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ |
Leer jonge kinderen al om goed te leven. Dan zullen ze later ook een goed leven leiden. | Leer een kind van jongs af aan de juiste weg, en het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is. |
Als je jezelf geweldig vindt, zul je het moeilijk hebben, maar als je bescheiden bent, krijg je van iedereen respect. | Wie zichzelf in de hoogte steekt, komt ten val, bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf. |
Denk goed na voordat je iets aan God belooft, want als je je niet aan die belofte houdt, krijg je ellende. | Wie ondoordacht een gelofte aflegt en zich pas later afvraagt of hij haar kan houden, zet een valstrik voor zichzelf. |
Maak daarom een einde aan het kwaad dat jullie doen! Zorg ervoor dat jullie niet voor je fouten gestraft worden. | Kom tot inkeer; bega geen misdaden meer, anders brengen die jullie ten val. |
Want het komt alleen goed als jullie je leven echt veranderen. Behandel iedereen eerlijk. Zwakke mensen mag je niet onderdrukken. Wees goed voor vreemdelingen, voor weduwen en voor kinderen zonder vader. Vermoord geen onschuldige mensen. En vereer geen andere goden, want dan loopt het slecht met jullie af. Verander je leven! Dan zal ik jullie voor altijd laten wonen in dit land, dat ik aan jullie voorouders gegeven heb. | Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aan lopen, jullie onheil tegemoet, dan mogen jullie hier blijven wonen, in het land dat Ik jullie voorouders gegeven heb, voor altijd en eeuwig. |
Je moet je niet afvragen waarom vroeger alles beter was. Dat is niet erg verstandig. | En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt. |
De Heer zegt: ‘Volk van Israël, ik ben de Heer, jullie God. Dat ben ik al sinds jullie weggingen uit Egypte. Ik ben de enige God die jullie mogen dienen. Er is geen andere god die jullie kan redden.’ | Maar Ik, de HEER, ben je God al sinds Egypte, en met andere goden mag je je niet inlaten; buiten Mij is er niemand die je redt. |
Hij doet onze schuld ver weg, zo ver als het westen is van het oosten. Want zijn liefde voor ons is groot, zo groot als de hele wereld. | Zo ver als het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd. |
Eerlijke mensen blijven leven door hun goedheid, maar onbetrouwbare mensen sterven door hun slechtheid. | Wie eerlijk leeft, heeft zijn onkreukbaarheid als gids, wie onbetrouwbaar is, gaat aan zijn oneerlijkheid ten onder. |
Ik ben niet bang, ook niet als een heel leger mij aanvalt. Ik blijf op de Heer vertrouwen, ook als de strijd begint. | Al trok een leger tegen mij op, mijn hart zou onbevreesd zijn, al woedde er een oorlog tegen mij, nog zou ik mij veilig weten. |
Verander niets aan de regels die ik jullie geef. Houd je er precies aan, want het zijn regels van de Heer, jullie God. | Voeg niets toe aan wat ik u voorschrijf en doe er niets van af. Houd u aan de geboden die ik u geef; het zijn de geboden van de HEER, uw God. |
Wees niet eigenwijs, maar heb eerbied voor de Heer. Blijf uit de buurt van slechte mensen en doe geen kwaad. Dan zul je sterk en gezond zijn. | Wees niet eigenzinnig, maar heb ontzag voor de HEER en ga het kwaad uit de weg. Het zal je sterken als een medicijn, het verkwikt je lichaam. |
Maar wij zijn fout geweest. We gingen tegen uw wetten in, en we gehoorzaamden u niet. We verzetten ons tegen u, en we deden niet wat u van ons vraagt. We hielden ons niet aan uw regels. | Wij hebben gezondigd en ons misdragen. Wij zijn slecht en opstandig geweest, wij zijn van uw geboden en regels afgeweken. |