Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. | Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers; als de HEER de stad niet bewaakt, vergeefs doet de wachter zijn ronde. |
Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet. | Dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet. |
Immers het schriftwoord zegt: Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. | Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’ |
Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op. | U zegt: ‘Alles is toegestaan.’ Zeker, maar niet alles is goed. Alles is toegestaan, maar niet alles is opbouwend. |
Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. | Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis bouwde op een rots. |
Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God. | Elk huis heeft een bouwer, maar God is de bouwer van alles. |