Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here. | Jullie moeten je aan mijn heilige rustdagen en feesten houden en ontzag hebben voor mijn heiligdom. Ik ben de Heer. |
Wie zijn vriend medelijden onthoudt, die verzaakt de vreze des Almachtigen. | Een mens die geen medelijden toont met een vriend in nood, heeft geen ontzag voor de Almachtige God. |
Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt. | Geef daarom aan iedereen waar hij recht op heeft. Betaal belasting aan de mensen aan wie je belasting moet betalen. Betaal tol aan de mensen aan wie je tol moet betalen. Geef respect aan de mensen die je moet respecteren en geef eer aan de mensen die je moet eren. |
Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal. | Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen. Dan zullen jullie lang leven in het land dat Ik jullie ga geven. |
En daar de vroedvrouwen God vreesden, gaf Hij haar ieder een gezin. | God beloonde de twee vrouwen. Omdat ze diep ontzag voor God hadden, gaf Hij hun allebei een gezin. En het volk werd steeds groter en machtiger. |
Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en uw moeder, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. | Dood niemand. Wees trouw aan je vrouw. Steel niet. Vertel geen leugens over anderen. Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen. En houd net zoveel van je broeders als van jezelf. |
De vreze des Heren is het begin der kennis; de dwazen verachten wijsheid en tucht. | Maar alle wijsheid begint bij een diep ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, wil niets van wijsheid weten. |
En onderhoud de geboden van de Here, uw God, door in zijn wegen te wandelen en Hem te vrezen. | Houd je dus aan de wetten en leefregels van jullie Heer God. Doe wat Hij zegt en heb diep ontzag voor Hem. |
De Here, uw God, zult gij volgen, Hem vrezen, zijn geboden houden en naar zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen. | Volg alleen jullie Heer God en heb diep ontzag voor Hem. Houd je aan zijn wetten. Gehoorzaam Hem, dien Hem en wees trouw aan Hem. |
Leer mij, Here, uw weg, opdat ik in uw waarheid wandele; verenig mijn hart om uw naam te vrezen. | Heer, leer me hoe ik moet leven. Ik zal doen wat U zegt. Help me om U altijd te gehoorzamen. |
Beter is een weinig in de vreze des Heren, dan een grote schat en onrust daarbij. | Het is beter niet veel te bezitten maar wel diep ontzag voor de Heer te hebben, dan rijk te zijn zonder vrede in je hart. |
Het loon van ootmoed – vreze des Heren – is rijkdom, eer en leven. | Mensen die bescheiden zijn en diep ontzag voor de Heer hebben, krijgen als beloning rijkdom, eer en leven. |
De vreze des Heren voedt op tot wijsheid, en ootmoed gaat vooraf aan de eer. | Van diep ontzag voor de Heer word je wijs. Als je bescheiden bent, zul je worden geprezen. |
De vreze des Heren is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand. | Als je wijs wil worden, begin dan met ontzag te hebben voor de Heer. Als je de heilige God kent, word je verstandig. |
Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. | Van alles wat ik hier gezegd heb, is de conclusie: Heb diep ontzag voor God en houd je aan zijn wet. Want dat is het belangrijkste voor elk mens. |
De vreze des Heren is het kwade te haten; hoogmoed en trots en boze wandel en een mond vol draaierijen haat ik. | Diep ontzag voor de Heer hebben, betekent: ver weg blijven van het kwaad, van trots en van misdaad. Ik haat ook alle leugens. |
Wees niet wijs in eigen ogen, vrees de Here en wijk van het kwaad; het zal medicijn wezen voor uw vlees, en lafenis voor uw gebeente. | Verbeeld je niet dat je heel erg wijs bent. Heb diep ontzag voor de Heer en blijf ver bij het kwaad vandaan. Dat zal goed zijn voor je ziel en je lichaam. Het zal goed met je gaan. |
Och, hadden zij steeds zulk een hart om Mij te vrezen en om al mijn geboden te onderhouden, opdat het hun en hun kinderen voor altoos wèl mocht gaan! | Ik wilde wel dat ze altíjd zoveel ontzag voor Mij en voor mijn wetten zouden hebben. Dan zou het voor altijd goed gaan met hen en hun kinderen. |
Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken. | Heb dus ontzag voor de Heer. Wees eerlijk en rechtvaardig. Want de Heer is rechtvaardig. Voor Hem maakt het niet uit of iemand belangrijk is of niet. Ook laat Hij zich door niemand omkopen. |
Bedrieglijk is de bevalligheid en ijdel de schoonheid, maar een vrouw die de Here vreest, die is te prijzen. | Elegant zijn is alleen maar uiterlijk, en schoonheid verdwijnt. Maar een vrouw die diep ontzag heeft voor de Heer, wordt geprezen. |
Vreest slechts de Here en dient Hem trouw met uw ganse hart, want ziet, welke grote dingen Hij onder u gedaan heeft. | Blijf diep ontzag voor de Heer hebben. Dien Hem trouw met je hele hart. Jullie weten immers zelf wat een geweldige dingen Hij voor jullie heeft gedaan. |
De Here gebood ons al deze inzettingen te onderhouden en de Here, onze God, te vrezen, opdat het ons altijd wèl zou gaan en Hij ons in het leven zou behouden, zoals dit heden het geval is. | De Heer beval ons om ons aan al deze wetten en leefregels te houden. We moeten diep ontzag voor Hem hebben. Dan zal het voor altijd goed met ons gaan. En Hij zal ervoor zorgen dat we in leven blijven, zoals we vandaag ook in leven zijn. |
Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal. | Maar júllie hadden ontzag voor Mij. Jullie zullen worden beloond. Voor jullie zal er genezing zijn bij de Heer. Jullie zullen naar buiten gaan en dansen en springen als jonge kalfjes die de stal uit mogen. |
Dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen. | Dus de mensen die leven zoals God het wil, worden door Hem gered uit de moeilijkheden die hun geloof op de proef stellen. Maar de mensen die zich niets van Hem aantrekken, worden door Hem gevangen gehouden tot de dag dat Hij over hen zal rechtspreken. Dan zal Hij hen straffen. |
Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods. | Omdat God ons dit heeft beloofd, lieve broeders en zusters, moeten we niets doen wat slecht is voor ons lichaam of onze geest. Want dat past bij mensen die bij God horen en ontzag voor Hem hebben. |