Bijbelteksten over 'Eigenlijk'
Ik heb ook de mensen gemaakt. De mensen kunnen daarom geen kritiek op mij hebben. Klei zegt toch ook niet tegen de pottenbakker: ‘Wat maak jij eigenlijk?’ Of: ‘Dat vind ik niet mooi!’ | Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt – een potscherf tussen aarden scherven. Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u? Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen? |
Dan doe je ook precies waar het in de wet om gaat. Want eigenlijk gaat de hele wet over deze regel: «Houd evenveel van de mensen om je heen als van jezelf.» | Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
Maar Gods goedheid is groot! Hij is vol liefde voor de mensen, hij houdt van ons. Daarom heeft hij ons samen met Christus levend gemaakt. Vroeger waren we eigenlijk dood, want we deden slechte dingen. Maar dankzij Gods goedheid zijn we gered. | Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden. |
Jullie weten wat de doop betekent. De doop laat zien dat we bij Jezus Christus horen. Door onze doop zijn we eigenlijk samen met hem gestorven en begraven. En door onze doop leven wij nu als nieuwe mensen. Want Christus leeft! Onze machtige Vader heeft hem laten opstaan uit de dood. | Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? |
Mensen die zich laten leiden door de heilige Geest, leven heel anders. Zij houden van elkaar. Ze zijn blij en leven in vrede. Ze hebben geduld en zijn goed voor elkaar. Ze geloven in Christus. Ze zijn vriendelijk en gedragen zich goed. Als je zo leeft, doe je precies wat de wet eigenlijk wil. | De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen richt de wet zich niet. |
Het is de liefde van Christus die mij beheerst. Want dit weet ik zeker: één mens is gestorven voor alle mensen, en daardoor zijn eigenlijk alle mensen gestorven. Christus is voor alle mensen gestorven. Maar voor ons is hij niet alleen gestorven, maar ook opgestaan uit de dood. Daardoor horen wij nu bij het nieuwe leven. We leven nu niet meer voor onszelf, maar voor Christus. | Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is. |
Luister heel goed naar mijn woorden: Jullie worden door mij gestuurd. Dus als iemand jullie hartelijk ontvangt, dan ontvangt hij mij. En hij ontvangt niet alleen mij, maar ook God, die mij gestuurd heeft. | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als iemand hem ontvangt die Ik zal zenden, ontvangt hij Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. |
Dus eigenlijk zijn we gestorven, net als Christus. Maar dan zullen we ook opstaan en eeuwig leven, net als Christus. Dit is zeker: ons oude ik is samen met Christus aan het kruis gestorven. Alleen zo kon er een eind komen aan ons zondige bestaan. Nu wordt ons leven niet meer beheerst door de zonde. | Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. |
Waarom bestaat die wet dan eigenlijk? De wet liet mensen zien welke slechte dingen ze deden. De wet was dus nuttig, totdat Christus kwam. Want over hem gaat de belofte. God heeft zelf die belofte aan Abraham gegeven. Maar met de wet ging het anders. Want de wet kwam pas via Gods engelen en via Mozes bij het volk. | En de middelaar is niet middelaar van één partij, maar God is één. |
Als je roddelt over anderen, ben je schijnheilig. Als je iemand beledigt, ben je een dwaas. | Wie haat toedekt, heeft valse lippen, en wie een kwaad gerucht verspreidt, die is een dwaas. |
Ik heb verdriet, maar toch ben ik altijd blij. Ik ben arm, maar ik maak veel mensen rijk. Ik bezit niets, en toch heb ik alles! | Als bedroefden, maar toch steeds blij; als armen, maar die toch velen rijk maken; als mensen die niets hebben en toch alles bezitten. |
Daarom betaal je ook belasting. De mensen die belasting ophalen, staan in dienst van God. | Om die reden immers betaalt u ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van God, die juist daarmee voortdurend bezig zijn. |
Natuurlijk weten wij als christenen dat er in de hele wereld maar één God is. Andere mensen denken dat er in de hemel en op aarde heel veel goden zijn. Maar wij weten dat die goden helemaal niets voorstellen. | Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. |
Toen zei hij: ‘Als je bij mij hoort, dan moet je juist voor de minst belangrijke mensen aandacht hebben. Zoals voor zo’n kind. Want wat je voor de minst belangrijke mensen doet, dat doe je voor mij. En wat je voor mij doet, dat doe je ook voor God, die mij gestuurd heeft. Weet je wie van jullie echt belangrijk is? Dat is degene die zichzelf het minst belangrijk vindt.’ | En Hij zei tegen hen: Wie dit kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. Want wie de minste onder u allen is, die zal belangrijk zijn. |
Gerelateerde onderwerpen
Liefde
Liefde is: geduldig en...
Jezus
Jezus keek hen aan...
Nederigheid
Denk daarom niet aan...
Wet
Vandaag zal ik jullie...
Vriendelijkheid
Laat iedereen merken dat...
Vreugde
En wees altijd blij!...