Elk huis wordt door iemand gebouwd, maar degene die dít alles gebouwd heeft, is God. | Jezus deed wat God wilde. Ook Mozes deed wat God wilde, toen hij Gods volk hielp. Maar Jezus heeft van God wel meer eer gekregen dan Mozes. Zo gaat dat: niet iedereen krijgt evenveel eer. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een huis bouwt. De bouwer krijgt meer eer dan het gebouw. Of denk aan God. Hij heeft alles gemaakt, en daarom krijgt hij de meeste eer. |
De Heer God maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenhuiden. Daarmee kleedde Hij hen aan. | God, de Heer, maakte voor de man en zijn vrouw kleren van dierenvellen. Die kleren moesten ze aantrekken. |
Maar toen het ongeveer middernacht was, baden Paulus en Silas en zongen ze lofliederen om God te prijzen. De andere gevangenen luisterden naar hen. | Midden in de nacht waren Paulus en Silas aan het bidden. En ze zongen liederen voor God. De andere gevangenen luisterden ernaar. |
Jesaja zegt: De Geest van de Heer is op mij. Hij heeft mij met zijn Geest gezalfd om goed nieuws te brengen aan nederige mensen. Hij heeft mij gestuurd om mensen die een gebroken hart hebben, te genezen. Om gevangenen te vertellen dat ze vrij zijn. Om mensen die vastzitten, uit hun gevangenis te halen. | Gods dienaar zegt: ‘God, de Heer, heeft mij uitgekozen. Hij heeft mij zijn geest gegeven. Hij heeft mij gestuurd om aan arme mensen het goede nieuws te brengen. En om aan mensen die lijden, weer hoop te geven. Hij heeft me gestuurd om tegen gevangenen te zeggen: ‘Jullie zijn vrij!’’ |
Want ieder mens die één geworden is met Christus, is door God helemaal nieuw gemaakt. De oude mens is verdwenen. Er is een hele nieuwe mens ontstaan. | Iedereen die bij Christus hoort, hoort bij het nieuwe leven. De oude tijd is voorbij, de nieuwe tijd is gekomen. |
Dan zal de Heer God goed voor jullie zijn. Daardoor zullen jullie aan veel volken uitlenen, maar zelf zullen jullie niets hoeven te lenen. Jullie zullen over veel volken heersen, maar geen enkel volk zal over jullie heersen. | Dan zal de Heer jullie rijk en gelukkig maken, zoals hij beloofd heeft. Dan lenen jullie geen geld meer van andere volken, maar vragen zij geld aan jullie. Dan heersen andere volken niet meer over jullie, maar dan heersen jullie over hen. |
En de Heer God zei: "Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal iemand maken die bij hem past en die hem kan helpen." | Daarna dacht God, de Heer: Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal iemand maken die bij hem past. |
Jeremia zegt: "Genees mij, Heer, dan zal ik weer gezond zijn. Help mij, dan zal ik gered zijn. U prijs ik." | Heer, maak mij beter, zodat ik weer gezond ben. Red mij, zodat ik veilig ben. Dan kan ik u danken. |
Maar we moeten vol liefde vasthouden aan de waarheid. Alleen zó worden we steeds volwassener in het geloof. En daardoor worden we steeds meer één met Christus. Christus is het Hoofd van het Lichaam. | Laten we trouw zijn aan de waarheid, en van elkaar houden. Want op die manier gaan we steeds meer op Christus lijken. Hij is het hoofd van de kerk. |
God zegende de zevende dag en maakte er een heilige dag van, omdat Hij toen uitrustte van het maken van de hemel en de aarde. | God zegende de zevende dag. Hij maakte van die dag een bijzondere dag. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk. |
Denk er dus goed om dat de Heer de enige God is in de hemel daarboven en op de aarde hier beneden. Er is geen andere God. | Weet dat de Heer de enige God is. Vergeet dat nooit! Hij alleen is God, boven in de hemel en hier beneden op de aarde. Hij, en niemand anders! |
En als hij rijk sterft, kan hij toch niets meenemen van wat hij bezit. Toen hij geboren werd, bezat hij niets. En als hij sterft, neemt hij niets mee. | Zo iemand is naakt geboren, zonder bezit. En als hij doodgaat, kan hij niets meenemen. Alles waarvoor hij hard gewerkt heeft, moet hij achterlaten. |
De Geest van de Heer is op Mij. Hij heeft Mij met zijn Geest gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te brengen. Hij heeft Mij gestuurd om mensen die een gebroken hart hebben te genezen. Om gevangenen te vertellen dat ze vrij zijn. Om blinde mensen te vertellen dat ze weer kunnen zien. Om slaven als vrije mensen weg te sturen. | God heeft mij uitgekozen. Daarom is zijn Geest bij mij. God heeft mij gestuurd om aan arme mensen het goede nieuws te vertellen. En om tegen gevangenen te zeggen dat ze weer vrij zijn. Om blinden te vertellen dat ze weer zullen zien. En om mensen die het moeilijk hebben, te helpen. |
De wijnstruiken zijn verdroogd en de vijgenbomen hangen slap van droogte. De granaatappelbomen, de palmen, de appelbomen, alle bomen zijn verdroogd. Alle vreugde is verdwenen. | De oogst is helemaal verwoest, en ook in de wijngaard is geen werk meer. Want alle druivenplanten en fruitbomen zijn dood, alle vruchten zijn verdwenen. En ook het plezier van de mensen is verdwenen. |
Als iemand iets van je wil lenen of van je afpakt, geef het hem dan en vraag het niet terug. | Als iemand iets van je wil hebben, geef het hem dan. En als iemand iets van je pakt, vraag het dan niet terug. |
En God maakte de mens. Hij maakte hem zó, dat hij heel veel op Hem leek. De mens leek heel erg op Hem. Hij maakte een man en een vrouw. | Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw. |
Ze baden de hele dag en legden hun daarna de handen op om hen te zegenen voor het werk dat ze gingen doen. Daarna lieten ze hen gaan. | Nadat ze gebeden en gevast hadden, legden ze allemaal hun handen op Barnabas en Saulus. Daarna lieten ze hen weggaan. |
Dien en aanbid Mij, jullie Heer en God. Dan zal Ik jullie brood en jullie water zegenen en zal Ik ervoor zorgen dat niemand van jullie ziek wordt. | Vereer alleen mij, de Heer, jullie God. Dan zal ik zorgen dat jullie eten en drinken hebben, en dat jullie gezond blijven. |
Zonder twijfel is het dienen van God iets wat haast niet te begrijpen is: God is gekomen als een mens, door de Geest in het gelijk gesteld, aan de engelen verschenen, bekend gemaakt aan alle volken, door mensen over de hele wereld geloofd, naar de hemel gegaan en geëerd met hemelse macht en majesteit. | We weten allemaal wat het grote geheim van ons geloof is: Christus kwam op aarde als mens, en de heilige Geest liet zien wie hij werkelijk was. De engelen hebben hem gezien, en alle volken hebben over hem gehoord. In heel de wereld zijn mensen in hem gaan geloven, en God heeft hem de hoogste plaats in de hemel gegeven. |
Toen zagen ze de waarheid: ze zagen dat ze naakt waren. Daarom maakten ze twee schorten van de bladeren van een vijgenboom. Zo hadden ze iets om aan te trekken. | Toen begrepen ze dat ze naakt waren. Daarom pakten ze grote bladeren van een vijgenboom, en die bonden ze om hun heupen. |
Jullie zijn wel slecht voor mij geweest, maar God heeft dat gebruikt voor iets goeds. Want Hij had daar een plan mee. Hij wilde zo een groot volk redden van de dood. | Jullie hebben mij heel slecht behandeld, maar God heeft het goedgemaakt. Hij heeft ervoor gezorgd dat een heel volk kon blijven leven. |
Met dat verbond beloof Ik dat Ik nooit meer alles wat op aarde leeft door een grote overstroming zal doden. Nooit meer zal een overstroming de hele aarde vernietigen. | Ik beloof dat ik de mensen en de dieren nooit meer zal doden door een grote overstroming. Er zal nooit meer een overstroming komen die de hele aarde verwoest. |
Hij vertelde jullie het verbond waaraan jullie je moesten houden. Dat waren de Tien Leefregels. Hij schreef die op, op twee platte stenen. | De Heer maakte toen zijn tien belangrijkste regels bekend, en schreef ze op twee stenen platen. Hij wilde dat jullie je daaraan zouden houden. |
Word niet lui in het dienen van de Heer, maar dien Hem vol vuur. | Doe dat met heel je hart, laat de heilige Geest in je werken, en dien God, de Heer. |
Maar júllie hadden ontzag voor Mij. Jullie zullen worden beloond. Voor jullie zal er genezing zijn bij de Heer. Jullie zullen naar buiten gaan en dansen en springen als jonge kalfjes die de stal uit mogen. | Maar jullie hebben eerbied voor mij. Voor jullie zal op die dag de zon opgaan. En die zon zal geluk en vrede brengen. Jullie zullen net zo vrolijk zijn als kalveren die losgelaten worden uit de stal. |