De één vindt de ene dag belangrijker dan de andere dagen, maar een ander vindt dat ze allemaal gelijk zijn. Laat iedereen gewoon doen wat volgens zijn eigen geweten goed is. | Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. |
De tweede, die net zo belangrijk is, is deze: 'Houd net zoveel van je broeders als van jezelf.' | Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
Hij was God. Maar Hij vond dat niet zó belangrijk, dat Hij het niet los kon laten. Nee, Hij heeft zelfs al zijn goddelijkheid opgegeven. Hij kwam naar de aarde om een dienaar te worden. Hij werd helemaal mens. En als mens heeft Hij Zichzelf vernederd door God gehoorzaam te zijn tot de dood. Ja, zelfs tot de dood aan een kruis. | Die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. |
Zonder twijfel is het dienen van God iets wat haast niet te begrijpen is: God is gekomen als een mens, door de Geest in het gelijk gesteld, aan de engelen verschenen, bekend gemaakt aan alle volken, door mensen over de hele wereld geloofd, naar de hemel gegaan en geëerd met hemelse macht en majesteit. | En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid. |
Lieve broeders en zusters, nu zijn we kinderen van God. En we kunnen ons nog niet voorstellen hoe het later allemaal zal zijn. Maar we weten dit: als Hij komt, zullen we zijn zoals Hij. Dan zullen we Hem zien zoals Hij werkelijk is. Als je Hem verwacht, ga je op een zuivere manier leven, net zoals Hij Zelf zuiver is. | Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is. |
De tweede wet, die net zo belangrijk is, is deze: 'Houd net zoveel van je broeders als van jezelf.' Geen enkele wet is belangrijker dan deze twee. | Het tweede is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander gebod, groter dan deze, bestaat niet. |
Nu kan ik Hem werkelijk leren kennen. Nu ken ik ook de kracht waardoor Hij uit de dood opstond. En ik kan samen met Hem lijden. | (Dit alles) om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende. |
Wees één met elkaar. Verlang niet naar steeds belangrijkere taken, maar wees ook tevreden met eenvoudige taken. Wees niet eigenwijs. | Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. |
Net zoals we één geheel met Hem zijn geworden in zijn dood, zijn we ook één geheel met Hem geworden in zijn opstanding uit de dood. Want we weten dat ons oude 'ik' samen met Christus is gekruisigd en gestorven. Daardoor heeft het kwaad geen macht meer over ons. We zijn niet langer slaven van het kwaad. | Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding; dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn. |
Niemand is zo heilig als de Heer. Geen enkele god is als U. U bent de rots op wie we altijd kunnen vertrouwen. Niemand is als U. | Er is niemand heilig gelijk de Here, want niemand is er buiten U, en er is geen rots gelijk onze God. |
Wees vriendelijk, net zoals jullie Vader vriendelijk is. | Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is. |
En nu eer en prijs ik, Nebukadnezar, de Koning van de hemel. Alles wat Hij doet is goed en rechtvaardig. Hij weet trotse mensen weer nederig te maken. | Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen. |
Heer, wees alstublieft goed voor ons, want we vertrouwen op U. | Uw goedertierenheid, Here, zij over ons, gelijk wij op U hopen. |
Wees volmaakt, want jullie hemelse Vader is óók volmaakt. | Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is. |
Maar de wijsheid die van God komt, is zuiver, vol vrede, bescheiden, gehoorzaam, vriendelijk en vol goede daden, zonder iemand voor te trekken, en eerlijk bedoeld. | Maar de wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. |
En de Heer God zei: "De mens is nu net als Wij geworden. Want nu weet hij wat goed en wat kwaad is. Daarom mag hij nu niet meer van de boom van eeuwig leven eten. Want zo mag hij geen eeuwig leven krijgen." Daarom stuurde de Heer God hem weg uit de tuin van Eden. Hij moest de aarde gaan bewerken waaruit hij was ontstaan. | En de Here God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven. Toen zond de Here God hem weg uit de hof van Eden om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. |
Vergeef ons wat we verkeerd doen, net zoals wij ook de mensen vergeven die verkeerd tegen óns doen. | En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. |
Ik geef jullie de opdracht om net zoveel van elkaar te houden als dat Ik van jullie houd. | Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad. |
U maakt ons zoals U ons hebben wil. Net zoals in de smelt-oven zilver wordt gezuiverd, zo maakt U ons zuiver door moeilijkheden heen. | Want Gij hebt ons getoetst, o God, ons gelouterd, gelijk men zilver loutert. |
Zoals een hert hevig verlangt naar water, zo verlang ik hevig naar U, God. | Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God. |
Bemoedig elkaar hiermee en bouw elkaars geloof op. Maar dat doen jullie ook. | Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet. |
Want er is maar één Lichaam en er is maar één Geest. En we hebben allemaal één hoop en één roeping. | Één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping. |
Daarom moeten we ook niet geestelijk slapen, zoals de andere mensen. Maar we moeten geestelijk wakker zijn en goed opletten en nuchter zijn. | Laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn. |
Jullie zijn al schoon door wat Ik jullie heb gezegd. | Gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; blijft in Mij, gelijk Ik in u. |
Mijn vriend, allereerst hoop ik dat het in alles goed met je gaat. Ik hoop dat het met je gezondheid net zo goed gaat als met je geloof. | Geliefde, ik bid, dat het u in alles wèl ga en gij gezond zijt, gelijk het uw ziel wèl gaat. |