Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, indien gij geloof hebt en niet twijfelt, zult gij niet alleen doen wat met de vijgeboom is gebeurd, maar zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden. | Jezus antwoordde: ‘Luister goed naar mijn woorden: Als je gelooft en niet twijfelt, dan kun je een boom laten verdorren. Sterker nog, dan kun je tegen die berg daar zeggen: ‘Kom van je plaats en laat je in de zee vallen.’ En dan zal dat gebeuren.’ |
Die u de Geest schenkt en krachten onder u werkt, (doet Hij dit) ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof? | God geeft jullie de heilige Geest en hij doet wonderen bij jullie. Maar dat doet hij omdat jullie in Christus geloven, niet omdat jullie je aan de Joodse wet houden. |
Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. | De mensen zullen jullie haten. Maar bedenk dat ze eerst mij gehaat hebben. |
Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, daar gij het einddoel des geloofs bereikt, dat is de zaligheid der zielen. | Jullie hebben Jezus Christus nooit gezien, en toch houden jullie van hem. Jullie zien hem ook nu niet, en toch vertrouwen jullie op hem. Ja, jullie juichen van hemelse vreugde! Want jullie weten, dat jullie gered zullen worden omdat jullie geloven. |
Want gelijk het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo valt ons door Christus ook overvloedig vertroosting ten deel. | Ik moet veel lijden omdat ik bij Christus hoor. Maar dankzij Christus krijg ik ook veel steun van God. |
Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat, waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zó vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. | Vrienden, ik heb jullie vroeger het goede nieuws van God verteld. Jullie hebben dat toen allemaal gehoord. En jullie geloven in die boodschap van God. Daarom zullen jullie door God gered worden. Maar alleen als jullie ook blijven geloven in die boodschap. Anders is alles voor niets geweest. |
En de menigte van hen, die tot het geloof gekomen waren, was één van hart en ziel, en ook niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk. | De groep van gelovigen was een eenheid. Ze waren het over alles met elkaar eens. Niemand wilde zijn bezit alleen voor zichzelf houden. In plaats daarvan deelden ze alles wat ze hadden. |
God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen. | Paulus eindigde zijn toespraak met deze woorden: ‘Lange tijd leefden de mensen zonder God te kennen. God heeft hen daar niet voor gestraft. Maar nu wil God dat alle mensen gaan doen wat hij wil. Iedereen moet een nieuw leven beginnen.’ |
Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. | Bedenk hoeveel de Vader van ons houdt! Zijn liefde voor ons is zo groot, dat hij ons zijn kinderen noemt. En dat zijn we ook. Maar de mensen die bij de wereld horen, begrijpen niet dat wij Gods kinderen zijn. Dat komt doordat ze God niet kennen. |
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. | Mensen die geloven in de Zoon, krijgen het eeuwige leven. Maar mensen die niet in hem willen geloven, krijgen dat eeuwige leven niet. Nee, zij worden voor altijd door God gestraft. |
Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. | Ik zal snel komen. Blijf in mij geloven, dan kan niemand jullie het eeuwige leven afnemen. |
Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk! | Pas op voor verkeerde ideeën, en blijf geloven in het goede nieuws. Wees sterk en houd moed. |
Maar Jezus hoorde het en antwoordde hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden. | Jezus hoorde dat en zei tegen Jaïrus: ‘Wees niet bang! Blijf geloven, dan zal je dochter gered worden.’ |
Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is? | Alleen mensen die geloven dat Jezus de Zoon van God is, kunnen het kwaad van deze wereld overwinnen. |
Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. | Want dit zeggen de heilige boeken over mensen die in mij geloven: «Ze zullen altijd vol levend water zijn.» |
Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. | Jezus zei tegen de Joden die in hem geloofden: ‘Mijn boodschap moet in jullie hart zijn. Alleen dan zijn jullie echt mijn leerlingen. Dan zullen jullie de waarheid kennen, en daardoor zullen jullie bevrijd worden.’ |
Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren. | Nu moeten jullie je leven veranderen en weer doen wat God wil. Dan zal hij jullie alles vergeven wat jullie verkeerd gedaan hebben. |
Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft. | Het doel van de wet was altijd al dat mensen gered zouden worden doordat ze geloven. Door Christus is dat doel bereikt. |
Wat dan, indien gij de Zoon des mensen daarheen zaagt opvaren, waar Hij tevoren was? | Maar stel dat jullie de Mensenzoon omhoog zien gaan naar de plaats waar hij vandaan gekomen is. Zullen jullie mij dan geloven? |
Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overwegingen te beoordelen. | De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen. |
Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus. | Jullie waren vreemdelingen. Maar nu geloven jullie in Jezus Christus. Nu horen jullie bij Gods volk, doordat Christus voor jullie gestorven is. |
De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen. | De Heer houdt zich echt aan zijn belofte, ook al beweren sommige mensen van niet. Hij wacht omdat hij geduld heeft met jullie! Hij geeft iedereen de kans om een nieuw leven te beginnen. Want hij wil dat iedereen gered wordt. |
Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden. | Met onze mond eren we Jezus als onze Heer. En met heel ons hart geloven we dat God hem uit de dood heeft laten opstaan. Daarom zullen we gered worden. |
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus. | God ziet ons dus als goede mensen omdat we geloven. Wij waren vijanden van God. Maar nu is er vrede tussen God en ons, dankzij onze Heer Jezus Christus. |
Want wij hebben deel gekregen aan Christus, mits wij het begin van onze verzekerdheid tot het einde onverwrikt vasthouden. | Toen we gingen geloven, vertrouwden we op Christus, zonder te twijfelen. Dat geloof moeten we vasthouden, want alleen dan blijven we bij Christus horen. |