En jullie hoeven zelf niets te doen, want de Heer zal voor jullie vechten. | De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. |
Mozes zei verder: ‘Volk van Israël, luister goed. De Heer, onze God, is de enige God! Houd van hem met je hele hart, met je hele ziel, en met al je kracht.’ | Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één! Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. |
De Heer helpt mij altijd, hij is als een licht in het donker. Ik ben voor niemand bang. Bij de Heer ben ik veilig, daarom heb ik geen angst. | De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De Here is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn? |
Op die dag zal de Heer koning worden van de hele aarde. Alle mensen zullen hem als God vereren, hem alleen. | En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige. |
Kom, Heer, en help! Vergeet zwakke en arme mensen niet. | Sta op, Here! o God, hef uw hand op, vergeet de ellendigen niet. |
Heer, alleen u bent mijn redder. U geeft geluk en vrede aan mensen die u trouw zijn. | De verlossing is van de Here, uw zegen zij over uw volk. sela |
Zo is het met alles wat God, de Heer, doet: hij doet niets zomaar, zonder een plan. Dat plan heeft hij bekendgemaakt aan zijn profeten. | Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten. |
De Heer is God, hij geeft mij kracht. Hij redt me als er gevaar dreigt, hij helpt me als ik in nood ben. | De Here Here is mijn kracht: Hij maakt mijn voeten als die der hinden, Hij doet mij treden op mijn hoogten. |
De wet van de Heer is volmaakt, zijn wet geeft mensen weer kracht. De woorden van de Heer zijn betrouwbaar, het zijn wijze lessen voor jonge mensen. | De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. |
Heer, laat ons uw liefde zien! Op u vertrouwen wij. | Uw goedertierenheid, Here, zij over ons, gelijk wij op U hopen. |
Ik bid dat de Heer van de vrede jullie zijn vrede geeft, altijd en op alle mogelijke manieren. En dat hij goed zorgt voor jullie allemaal. | En Hij, de Here des vredes, geve u de vrede, voortdurend, in elk opzicht. De Here zij met u allen. |
De Heer zal je steeds beschermen, het kwaad zal je niet raken. De Heer beschermt je, overal, waar je ook gaat, je leven lang. | De Here zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren. De Here zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwigheid. |
Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg. | Zoekt de Here, terwijl Hij Zich laat vinden; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. |
Want wat de Heer zegt, is waar. Alles wat hij doet, is goed. | Want des Heren woord is waarachtig, al zijn werk geschiedt in trouw. |
De helper komt om alles duidelijk te maken. Hij maakt duidelijk wat zonde is: dat mensen niet in mij willen geloven. Hij maakt duidelijk wat Gods goedheid is: dat ik naar de Vader ga. (Daarom zullen jullie mij dus niet meer zien.) En hij maakt duidelijk wat het oordeel is: dat Satan, de heerser van deze wereld, gestraft wordt. | En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. |
God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. | Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt. |
Ik ben de Heer. Houd je aan mijn wetten en regels. | Neemt dan mijn geboden nauwgezet in acht: Ik ben de Here. |
Want de dood van een mens maakt mij niet blij. Ga dus op een goede manier leven, zodat jullie in leven blijven! | Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft. |
Zoek je geluk bij de Heer, want hij zal je alles geven wat je vraagt. | Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. |
Heer, bescherm mij tegen mijn vijanden, bevrijd mij van bedriegers en leugenaars! | Here, red mij van de leugenlippen, van de bedrieglijke tong. |
Dit zegt God, de Heer, tegen het volk van Israël: ‘Als jullie mij zoeken, zullen jullie leven.’ | Want zo zegt de Here tot het huis Israëls: Zoekt Mij en leeft. |
Jullie die vertrouwen op de Heer, wees sterk en moedig! | Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de Here hoopt. |
Maar nu moet jij namens mij tegen het volk zeggen: ‘Ik ben de machtige Heer. Jullie moeten weer gaan leven zoals ik het wil. Dan zal ik bij jullie terugkomen.’ | Bekeert u tot Mij, luidt het woord van de Here der heerscharen, dan zal Ik tot u wederkeren, zegt de Here der heerscharen. |
Laat aan God zien dat je jezelf onbelangrijk vindt. Dan zal hij je later belangrijk maken. | Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen. |
Er is er maar één op wie we trots moeten zijn: de Heer. Iemand kan wel over zichzelf zeggen: ‘Ik werk voor de Heer.’ Maar dat zegt nog niets. Dat weet je pas zeker, als de Heer zelf laat zien dat iemand voor hem werkt. | Maar wie roemt, roeme in de Here; want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan. |